De verrassende wereldkampioen werd
een waardige drager van de regenboogtrui
Benoni BEHEYT:
hoe pràchtig is tàchtig?
Ronse, 11 augustus 1963: het was een aangekondigde kroniek, het stond zelfs in de sterren geschreven dat Rik Van Looy voor de derde keer in vier jaar wereldkampioen zou worden.
Een wereldkampioenschap werd in die jaren geregeld in scene gezet, vooral de tycoon Rik Van Steenbergen was daar bijzonder bedreven in.
De inmiddels 29-jarige zelfverklaarde keizer van Herentals had in de lente geen klassieker gewonnen. Dat kon hij in de Tour aardig rechtzetten met vier dagzeges, de definitieve groene trui en zelfs de tiende plaats in het tijdklassement. Eén week na die glorieuze Tour werd hij in Zolder voor de tweede keer kampioen van België. Wie kon hem drie weken later in Ronse van een derde wereldtitel houden?
De 22-jarige Benoni Beheyt had in het voorjaar Gent-Wevelgem gewonnen. Dat schonk hem de vleugels om zelfs zijn debuut te maken in de Tour, waarin hij een goed figuur sloeg met tien top tienen. De slotrit in het Parc des Princes had hij kunnen winnen maar zijn sluwe ploegleider Albert De Kimpe maande hem aan om dat niet te doen, want in dat geval zou hij door de B.W.B. niet voor het WK in het nabije Ronse geselecteerd worden. Beni werd in Paris tweede en de week daarop vierde in het BK. Rik Van Looy zag er dus geen graten in dat deze veelbelovende brave landgenoot geselecteerd werd want hij kon hem nog van nut zijn ook.
Benoni Beheyt komt er ruim 57 jaar later niet graag meer op terug. Toch kon Tom Vandenbussche (Krant van West-Vlaanderen) hem zover krijgen. Daaruit bleek dat Benoni en Rik de week vòòr het WK samen waren geweest in Bobbejaanland, waar Van Looy elke landgenoot 50.000 fr. (veel geld in die tijd, nu 'slechts' 1250 euro) beloofde in geval van winst. Daags vòòr het WK vroeg Gilbert Desmet (die geen al te beste ervaringen had met Van Looy) wat er zou aan vastzitten indien hij niet won. Het uitblijvende antwoord deden Gilbert en zijn aanstaande neef naar hun eigen kans grijpen.
Tom Simpson demarreerde in de slotronde. Smetje counterde maar Rik Van Looy kon niet meteen aanpikken zodat Gilbert vertwijfelde. Rik werd er nerveus van en slingerde zich naar de andere kant van de weg met Beheyt schuin in zijn kielzog. Die moest zich wat aan Van Looy afduwen om niet ten val te komen maar in dezelfde beweging kon hij zijn voorwiel het eerst over de finishlijn duwen.
Consternatie alom. Vlaanderen stond op zijn kop bij zoveel ‘heiligschennis’. Als één van de vele duizenden Van Looy - fans had ook ik Beheyt kunnen schieten en wenste dan al dat hij tachtig jaar was. In Poperinge beleefde ene Gilbert Vandromme zijn delirium in terminis en 'nog iets anders'. Niet veel jaren later had ik door dat Benoni Beheyt het volste recht had om zijn eigen kans te gaan indien dat géén buitenlander naar het hoogste schavotje voerde.
Bijna gebeurde dat toch want de declassering van de beide kemphanen hing in de lucht maar het probleem was dat niet André Darrigade maar wel Jo de Haan derde werd en die weinig gevierde Nederlander (die nochtans in 1960 Paris-Tours had gewonnen) wou men de regenboogtrui niet zomaar in de schoot werpen.
Vlaanderen stond tijdens de aansluitende weken in rep en roer. Op de criteriums gingen de clans zelfs met mekaar op de vuist. De met startgelden vorstelijk vergoede Benoni en Rik keken ingetogen geamuseerd toe.
In1964 toonde Benoni Beheyt zich een waardige drager van de regenboogtrui. In Milano-Sanremo (16de) viel daar nog veel van te merken maar wel drie dagen later in Gent-Wevelgem (vierde) en des te meer nog vanaf april. De regérende wereldkampioen werd zowel in de Ronde van Vlaanderen (na Rudi Altig) als in Paris-Roubaix (na Peter Post) tweede. Tussendoor won hij de Ronde van België en vervolgens werd hij derde in Paris-Brussel. Winst (met voorsprong nog wel) in de slotrit van de Tour maakte het plaatje nog fraaier. Beni reed in Sallanches als titelverdediger misschien wel zijn beste koers ooit op een parcours dat men nochtans hoog boven zijn petje achtte. Vijf weken later werd hij ook nog vierde in Paris-Tours. Eén en ander voerde hem naar de vijfde plaats in ‘Super Prestige Pernod’, het in die jaren vigerende jaarklassement.
Daarna doofde het licht. Benoni Beheyt was vanaf zijn 24ste nog slechts een schim van voordien. Hij was inmiddels getrouwd met Annie (nicht van Gilbert) Desmet, wiens papa Gérard in de Noordstraat van Roeselare de bloeiende fietsenwinkel ‘De 1000 Velo’s’ runde. Die zaak kluisterde Gérard aan het regionale circuit, waarin hij zowel in 1932 (voòr Sylveer Maes) als in 1933 het kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp won. Benoni was koersmoe, trainde niet graag meer en dat al op zijn 25ste terwijl zijn schoonvader (°1907) al enkele jaren pensioengerechtigd was. Benoni keek op naar de levensvreugde van Gérard en trok na 1967 zijn wijze conclusie, die hem geen windeieren legde en gelijk zielsgelukkig maakte.
Benoni Beheyt heeft in weinig rennersjaren veel meegemaakt. Zo werd hij in Scheldewindeke 1958 tweede (na Robert Lelangue) in het kampioenschap van België voor nieuwelingen. Als jonge liefhebber ging hij op dat elan door met de Olympische wegrit van Rome 1960 als voornaam doel. Hij maakte er deel uit van een sterk Belgisch kwartet dat niet uitblonk in samenwerking. Willy Van den Berghen (ook derde in het WK) pakte brons, Benoni werd zevende. Ondanks 34 overwinningen in 1961 werd hij niet geselecteerd voor het WK in Bern (Zwits.). maar beroepsrenner worden bij Wiel’s - Groene Leeuw was veel duurzamer.
Beni,mijn held.
BeantwoordenVerwijderen