Weten we het vandaag:
zwaarder of lichter dan Aigle-Martigny?
WK op Autodromo Imola of …
La Planche des Belles Filles?
U.C. Pecciolese, de stichting rond de Toscaanse ééndagskoersen, heeft kennelijk afgehaakt.
Uit Italiaanse hoek meldde Imola zich als kandidaat om van Aigle-Martigny de organisatie van de wereldkampioenschappen 2020 over te nemen. Epicentrum zou de Autodromo Enzo e Dino Ferrari worden. Leid daar maar meteen niet uit af dat het een circuit voor bolides op twee smalle bandjes zou worden. Er is het precedent van 1968 (waarover veel meer in een aparte bijdrage).
Voor Imola moet de organisatie een haalbare kaart zijn. De UCI zal zijn hoge vraagprijs (zowat één miljoen euro) wellicht milderen en dankzij de beschikbare vaste accommodatie kan er een oceaan aan tijd, moeite en extra kosten bespaard worden. Indien het volhardt in zijn ambitie dan moet Imola in pole position liggen om in de plaats te komen van Aigle-Martigny. Ze hielden zich een tijdje gedeisd als eerder biedende dan vragende partij. En hoe meer 20 september nadert, hoe nerveuzer de UCI zal worden.
En plots kwam, als een kat op de koord, … La Planche des Belles Filles. Absoluut haalbaar omdat men de logistiek van de voorlaatste Tourrit tien dagen langer zou kunnen laten staan.
Dat WK zou enorm sterk gelijken op dat van Innsbruck twee jaar geleden: eerst vijf ronden over de col des Chevrères (9 km. aan 7%) om te eindigen op de steile Planche des Belles Filles. In Innsbruck waren er, na een aanloop van 85 km., zeven lokale ronden van bijna 24 km. met telkens de beklimming naar Igls. De laatste ronde werd gepimpt met de bestorming van de gevreesde Gramartboden.
Net als Innsbruck 2018 lijkt Plancher-les-Mines mij van het zware teveel!
Zondag 20 september, ook de slotdag van de Tour, nadert met rasse schreden. Tot vervelens toe moet ik mij daarbij afvragen of de startdag nog steeds zal voorbehouden worden aan de individuele tijdrit dan wel aan de vermaledijde ge-meng-de esta-fet-te.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten