Florian VERMEERSCH
dé rookie van het bizarre koersjaar 2020
Helemaal anders en vooral sneller dan voor Gianni liep het voor de slechts 21-jarige Florian Vermeersch, die op zijn 12de begon als veldrijder en eind november 2011 in Leopoldsburg zelfs kampioen van België werd. Daarna haalde hij ook uit als wegrenner en werd in Berlaar kampioen van Vlaanderen. Bij de 13- en de 14-jarigen moest hij zijn driekleur van het veld aan Dante Scoponi respectievelijk Yentl Bekaert doorgeven maar één en ander werd goedgemaakt met de Belgische (in Deinze) en de Oost-Vlaamse (Denderhoutem) titel op de weg. Als tweedejaarsnieuweling bloeide hij verder open met de Belgische titel in het veld (Erpe-Mere) en de Vlaamse op de weg (Lokeren). Als junior koos Florian kiest voluit voor de weg. Aanvankelijk leek hij wat weg te deemsteren tot hij in de zomer van 2019 vernietigend uithaalde.
Augustus 2019 werd dé koersmaand van zijn leven tot dan toe. In de Tour Alsace stoomde hij zich behoedzaam klaar, niemand die er wat van merkte. Toch keerde de 20-jarige Zaffelarenaar oliefijn gerodeerd naar Vlaanderen terug en dat hebben ze in de Ronde van Oost-Vlaanderen ondervonden. Met overtuigende winst in de tijdrit kwam hij in het bezit van de leiderstrui en gelijk van de Oost-Vlaamse kampioenentrui, die hij begin mei ook al op de weg behaald had. Nòg belangrijker was de annexe eindzege die hem helemaal op zen zette voor het loodzware kampioenschap van België in het verre Habay-la-Neuve, waar hij op zijn wenken bediend werd, qua parcours én qua klimatologische omstandigheden. Florian haalde het met 1’48” boni op Gilles De Wilde, de winnaar van de E3 Harelbeke, en op waakhond Sébastien Grignard, de dubbele kampioen van België bij de junioren in 2017. De anderen telden een nog ruimere achterstand.
Nòg hadden we in 2019 niet alles gehad van hem. Hij won hij in Wanfercée-Baulet de afsluitende manche van de u23 Road Series en in dezelfde beweging het totaalklassement. In Noorwegen (drie 1.2 koersen) ging hij zijn conditie nog wat extra opvijzelen en dat hebben ze ondervonden in de Tour de Moselle, waar hij drie van de vier ritten won en uiteraard ook eindwinnaar werd.
Toch werd hij door de bondscoach niet goed (genoeg) bevonden voor het wereldkampioenschap in Yorkshire (waar hij in ‘zijn’ weer kansrijk zou geweest zijn) en door Lotto-Soudal voor een direct debuut in 2020 als contractrenner. Hoe vèr kan men er naast zitten? De lockdown kwam hem aardig van pas want die werd benut om het gigantische niveauverschil tussen de beloften en de contractrenners aanzienlijk te verkleinen. Toen hij vanaf augustus eindelijk mocht opdraven in de beroepscategorie liet hij er geen gras over groeien. Een loodzware aanhef in de Strade Bianche en Milano-Torino zette hem - vor zover nodig - nog wat meer op scherp. Ereplaatsen in het BK tijdrijden (5de), de Brussels Classic (4de), de tweede rit van Tirreno-Adriateco (9de) en de Giro della Toscana (8ste) lieten hem weten dat het goed zat en dat cultiveerde hij in de BinckBank Tour. Hij was helemaal klaar voor het Vlaamse werk. In Gent-Wevelgem reed hij een dijk van een koers. Benieuwd hoe dat komende zondag uitpakt in de Ronde van Vlaanderen, zijn allereerste deelname aan een monumentale klassieker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten