Contractrenners zijn an sich
goedbetaald maar proletariërs
in vergelijking met voetballers
Volgens een mega-interessante enquête van NB-Sportwereld bedraagt het totale WorldTour-budget 499 miljoen euro, hetzij minder dan het afzonderlijke van Tottenham Hotspur FC dat 523 miljoen euro zou belopen. De WorldTour telt net geen 500 renners, de selectiekern van de Spurs net geen 30 spelers. Nog acht andere Europese voetbalclubs hebben een budget dat het half miljard overschrijdt.
Van die 499 miljoen euro zou er slechts iets meer dan 70% naar de renners én de stafleden (gemiddeld 55 per team) gaan, de kleine andere 30% wordt opgeslorpt door hotelkosten (13%), wagenpark en brandstof (4%), algemene onkosten (7%) en varia (4%).
Dat brengt met zich dat de helft van WorldTour-peloton minder dan 220.000 euro bruto verdient (prijzen en bonussen nièt inbegrepen mag ik hopen). Dat is inderdaad behoorlijk verloond en voor de meeste van die renners beduidend meer dan ze op die leeftijd in het ‘gewone’ leven zouden verdienen, zelfs al staat ruim de helft van hen als zelfstandige ingeschreven.
Een WorldTourTeam doet het met een gemiddeld budget van bijna 28 miljoen euro, dat evenwel vooral wordt bepaald door de giganten UAE, Ineos, Visma - Lease a Bike en new kid on the block Lidl-Trek zodat de onderste helft van de WTT onder het miljard Belgische francs van weleer blijft, de rijke(re) negen beschikken dus over gemiddeld ruim twee miljard oude Belgische francs.
Laat ons dus een diepe buiging maken voor onder anderen Patrick Lefevere en de broers Roodhooft die als ‘kleine middelgrote ondernemers’ optornen én standhouden tegen multinationals en andere oliesjeiks. In weerwil van hun financiële limieten staan ze wel derde respectievelijk achtste in de uci-teamranking van 2023 en in de individuele ranking hebben ze een hooggenoteerde vertegenwoordiger, Remco Evenepoel (derde) en Mathieu van der Poel (zevende). Zullen zij (Remco tot eind 2026, Mathieu tot eind 2025) hun lopend contract uitdienen? Van de één is dat al minder zeker dan van de andere.
Die enquête bevestigt ook dat het wielrennen vrijwel geheel afhankelijk van sponsoring, er wordt gewag gemaakt van 95%, waarvan 87% in cash, de rest komt van naamsvermelding en visibiliteit van aanverwante attributen.
Bij de ProContinentaleTeams is de afhankelijkheid van sponsoring nog schrijnender en die sponsoring is ook kleiner net als de startpremies (3500 ipv 8500 euro). De gevolgen zijn er ook naar: het gemiddeld budget van een PCT is nog géén derde van dat van een WTT en het aantal stafleden niet de helft. Een renner in die categorie verdient gemiddeld nog géén vierde van een WTT-renner.
Die renners kunnen evenwel promoveren door met opgemerkte prestaties meer uci-punten achter hun naam te krijgen en interessant te worden voor de hoogste categorie.
Het viel onder anderen Roger Adria Oliveras (Kern Pharma -> Bora-Hansgrohe), Vincenzo Albanese (Eolo-Kometa -> Arkéa-B&B), Vito Braet (Flanders-Baloise -> Intermarché-Wanty), Anton Charmig (Uno-X Mobility -> Astana), Sander De Pestel(Flanders-Baloise -> Decathlon - AG2R La Mondiale), Lorenzo Fortunato (Eolo-Kometa -> Astana), Milan Fretin (Flanders-Baloise -> Cofidis), Luke Lamperti (Trinity -> Soudal-Quick.Step), Henok Mulubrhan (Green Project – Bardiani -> Astana), Ludovic Robeet (Bingoals WB -> Cofidis), Pelayo Sanchez Mayo (Burgos-BH -> Movistar), Torstein Traeen (Uno-X Mobility -> Bahrain Victorious), … te beurt. Meer anderen worden evenwel in hun opmars gestuit omdat er voor piepjonge talenten (tot zelfs tieners) almaar meer budget wordt vrijgemaakt of -gehouden.
Waarover in deze enquête in alle toonaarden gezwegen werd is over het (véél te geringe) kijkgeld dat de ploegen te beurt valt. Ziedaar één van de voornaamste werkpunten van het businessmodel van de koers.
Laten we vooral niet met voetbal, F1, golf of andere van die 'sporten' vergelijken...
BeantwoordenVerwijderen