zondag 29 december 2019

Ferdi Kübler, 
de antipode van Hugo Koblet,
die pas als dertiger ontbolsterde

Vandaag is het drie jaar geleden dat Ferdi Kübler overleed. Hij zou dit jaar op 19 juli honderd jaar zijn geworden.

Tijdens de oorlogsjaren hield hij zich wijselijk binnen de neutrale landsgrenzen en amuseerde hij zich op de baan (achtervolging) en in het veld, waarin hij drie respectievelijk één Zwitserse titel(s) behaalde. Ook op weg veroverde hij mooie inlandse prooien: de Tour de Suisse in 1942 en het Kampioenschap van Zürich in 1943. Hij verliet zijn vaderland uitsluitend voor de G.P. des Nations (Fr.), maar om die te winnen mangelde het hem nog aan maturiteit.
Vanaf 1947 kreeg zijn palmares een internationale dimensie. Een klassementsrenner (b)leek hij niet te zijn want na het winnen van de eerste en de vijfde rit arriveerde hij na de koninginnenrit door de Alpen tussen Grenoble en Briançon buiten tijd. Twee jaar later verging het hem nauwelijks beter: slechts één dagzege en een mislopen putsch tijdens de kroonetappe van Cannes naar Briançon toen hij wel twee maar geen drie keer materiaalpech zèlf kon herstellen en daardoor een zee van tijd verloor in plaats van er terug te nemen op de beter omringde Italianen. 's Anderendaags was de rit van Aosta (It.) naar zijn thuisland (Lausanne) er teveel aan want geen zin meer in een ommetje naar Paris. Het werd vergoelijkt door dichtste ereplaatsen (na Fausto Coppi) in het wereldkampioenschap en in de Giro di Lombardia.
Vanaf 1950 stond een totaal àndere Kübler op, die vierde werd in zijn eerste Giro (gewonnen door zijn 4,5 jaar jongere landgenoot Hugo Koblet) en een kleine twee maanden later de eerste Zwitserse winnaar van de Tour via ruime winst in de twee lange tijdritten (78 km. van Dinard naar Saint-Brieuc en 98 km. van Saint-Etienne naar Lyon, waarin hij de aanklampende Stan Ockers globaal negen minuten aansmeerde). Tussendoor won hij ook de korte rit van Menton naar Nice. Coppi was er in die Tour niet bij en Bartali was opgestapt omdat hij zich door de Franse tifosi bedreigd voelde. Ook de tweede Italiaanse ploeg, met geletruidrager Fiorenzo Magni (die behalve driemaal de Ronde van Vlaanderen ook driemaal de Giro won) werd naar huis geroepen. Het zal wel vooral dàt geweest zijn wat bij Bartali de doorslag gaf voor zijn vaandelvlucht. Ferdi Kübler gediend door de omstandigheden? Absoluut, maar er zat hem ook veel tegen: hij moest zich met amper vijf landgenoten behelpen terwijl de grote landen met een dozijn renners mochten starten. Ferdi moest het dus slim aan boord leggen en hij sloeg, met Stan Ockers als partner in crime, verrassend toe in de relatief vlakke maar bovenal bloedhete etappe van Perpignan naar Nimes.

Dertien dagen later kwam hij in Moorslede ook langdurig in aanmerking voor de wereldtitel maar hij moest het tenslotte afleggen tegen Briek Schotte en Theo Middelkamp die op meer flandriengehalte konden terugvallen. De regenboogtrui kon het jaar daarop wel veroveren op het hem zoveel beter liggende Tre Valli Varesine (It.), waarop hij zich de sterkste overlever toonde na een blitzoffensief na zestig kilometer, waarmee hij de andere favorieten verraste.
Kübler keerde tijdens de drie volgende edities niet terug naar de Tour. Hij deelde zijn seizoen anders in met tweemaal op een rij dubbele winst in het Ardens weekend, telkens gevolgd door een derde plaats in de Giro, die hij niet zou winnen en er in mineur afscheid van nam met een opgave in 1953.
Kübler maakte in 1954 zijn comeback in de Tour en won hem opnieuw, maar niet in de gele (die hij aan Louison Bobet moest laten) maar in de groene trui (die voor het eerst werd toegekend volgens een optelling van plaatsen). Ook in de lente geraakte hij maar net niet op de hoogste podiumtrede: (na zijn 21-jarige landgenoot Rolf Graf) tweede in Gent-Wevelgem en (na Germain Derycke) in La Flèche Wallonne, derde in Liège-Bastogne-Liège.
Het volstond om (na 1950 en 1952) ook dat jaar tot wereldkampioen op punten te worden uitgeroepen. Het was het ultieme grote kunstje voor de inmiddels 35-jarige Arend van Adliswil, ook wel eens en dolle Ferdi omwille van zijn uitgesponnen offensieven die een Tourzege en een regenboogtrui opleverden.
Ferdi Kübler was de absolute tegenpool van Hugo Koblet, voor wie het allemaal vroeger begon, vlotter liep maar minder lang duurde. Net vòòr Kübler de eerste Zwitserse winnaar van de Tour werd, was Koblet hem voor als de eerste Helveet die de Giro won. Hugo had meer intrinsiek talent en more looks & guts: hij was le beau Hugo, le pédaleur de charme, die zich alles welgevallig liet, zo ook de betovering door de bloedmooie Sonja Buhl, die evenwel enkel in de coureur- maar niet in de mens-Koblet geïnteresseerd was en die hem als renner-af verweesd verliet. Ijdele Hugo kon dat niet hebben en benam zich, volgens een ooggetuige, op 6 november van het leven, hij was amper 39 jaar. Kübler met een meer sobere levensstijl leefde bijna drie keer zo lang, aan de zijde van de minder flamboyante Rössli.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten