dinsdag 3 december 2019

Thibaut Ponsaerts is nog 
nièt klaar met het wielrennen

Thibaut Ponsaerts heeft er niet één maar twéé quasi nuljaren opzitten. Eigenlijk kun je stellen dat hij, halfweg zijn termijn, er als belofte nog moet aan beginnen. Alle plagen van Egypte overvielen hem vanaf het vermaledijde wereldkampioenschap junioren van 2017 in het Noorse Bergen, waar hij net als Remco Evenepoel viel, evenzeer werd uitgeschakeld maar véél langduriger, zeg maar twéé jaar. 

Thibaut liep een barst in het startbeen op waarbij kalkvorming aan de zijkant van het rechterbeen over het hoofd werd gezien terwijl men hem op andere plekken aan het oplappen was. En er was werk aan, véél werk! In de winter van 2018-2019 werd een kwalijke cyste weggenomen uit de linkerknie, waar men dacht dat het om een meniscus en gescheurde gewrichtsbanden betrof. Prof. Bellemans verbood hem er zes weken op te staan en het zeker niet te plooien. Die linkerkant heeft hij ook naderhand ontzien waardoor zijn souvenir van Bergen weer opspeelde. Ach, was het enkel maar dat geweest … 
Op de startdag van zijn revalidatie thuis was hij zodanig bevlogen dat hij viel en een scafoïd brak. Ook dat passeerde en een 22ste plaats in de Eschborn-Frankfurt u23 was een opsteker, waaraan hij zich slechts kortstondig kon optrekken want vier dagen later kwam hij in het kampioenschap van Vlaams-Brabant in Galmaarden zwaar ten val en barstte een schouderblad met als bijsluiter: hij reed die koers wel uit maar met zijn wassende conditie ging het terug naar af en dat liet zich gevoelen in de Memorial Philippe Van Coningsloo, waarin hij hopeloos zoek werd gereden. Er was meer aan de hand. Hij kon, net als Kobe Goossens, amper brandstof opnemen door een irriterende slokdarm en een opspelende maag. Hij dook ruim zes kilo onder zijn conditiegewicht. Het werd met aangepaste voeding en medicatie weggewerkt maar pas op 1 september was hij aan een behoedzaam heroptreden toe.  
Zo’n opeenstapeling van ongemakken kruipt niet enkel in je lichaam maar ook in je geest. Thibaut belandde mentaal in een diep dal, waarin hij dreigde te verzanden. Dat was evenwel zonder Carl Roes en Kurt Van de Wouwer gerekend die hem against all oddsnauwgezet bleven volgen en aanmoedigen. Dat doe je uitsluitend voor iemand in wiens potentieel onvoorwaardelijk gelooft en die je ook als jonge mens erg apprecieert. Het bracht met zich dat Thibaut in een nochtans afgeslankt Lotto-Soudal u23 kon handhaven. Voor Carl en Kurt wil hij door het vuur rijden, maar ook voor zijn ouders, die hem onvoorwaardelijk bleven steunen, en bovenal voor zichzelf. Wat hij voor zichzelf afdwingt, zal hij aan die vier mensen opdragen.
Thibaut geeft wel ootmoedig toe dat hij niet altijd een trainingsbeest was, maar nu dus wel. Uit zijn herhaalde beproevingen zal hij dus sterker komen want inzake duurtraining is hij nu al behoorlijk gevorderd. Hij wordt er pas twintig op de dag dat de zomer van 2020 begint. Als tiener liep alles als vanzelf zoals bij Remco Evenepoel, die hij aardig bijhield tot en met de dag van het wereldkampioenschap in Bergen 2017. Twee jaar later gaapt er tussen beide Vlaams-Brabanders een hemelsbrede kloof, die evenwel niet uitsluit dat ze ooit nog naast mekaar - waarom niet als ploegmaten? - in één en hetzelfde peloton naast mekaar rijden. 
And by the way: Thibaut gunt Remco helemaal wat hem te beurt valt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten