AARON wil de meest duurzame DOCKX worden
Als nieuweling heeft hij 41 van zijn 42 veldritten gewonnen. De Belgische titel van 12 januari 2019 in Kruibeke is daar uiteraard vèruit de mooiste van.
“De driekleur over de schouders worden getrokken en aansluitend het volkslied mogen aanhoren, dat doet wat met een jonge mens”, bevestigt Aaron. “Dat hoop ik dus op zaterdag 11 januari 2020 in Antwerpen over te doen.”
“Winnen: het went wel maar het verveelt niet”, ervaart Aaron. “Ik train om de beste te zijn, wat je niet altijd in de hand hebt zoals op 10 februari 2019 in Hoogstraten, waar ik aan een balk haperde, wat de Nederlander Menno Huising niet deed en een kloofje sloeg, dat ik niet meer gedicht kreeg. Ik heb geleerd uit dat voorval.”
“Winnen lijkt almaar evidenter maar is het niet”, weerlegt Aaron. “In elke wedstrijd wil de concurrentie van mij winnen. Het komt erop aan zo gefocust mogelijk te zijn voor een zo goed mogelijke uitgangspositie die eventuele materiaalpech kan opvangen. Ik voel mij pas zegezeker wanneer ik de finish overschreden heb.”
Uiteraard is Aaron een adept van de Dockx-dynastie, net als zijn papa Mike, zijn oom Kurt en zijn neef Gert. Zij sturen hem bij met gerichte trainingen en met specifieke stabilisatieoefeningen. Aaron hoopt de meest duurzame Dockx te worden.
Aaron koestert zich in de prettige embarras du choix want naast het veld is hij ook een kraan op de weg, waarop hij het rood-wit van Iko-Crelan inwisselt voor de kleuren van W.A.C. Hoboken, zijn moederclub.
“Indien hij zou moeten kiezen, dan zou het veldrijden zijn lichte voorkeur genoeten”, meent papa Mike. “Omdat hij op het selectieve terrein beter het verschil kan maken dan op de geplaveide wegen, waarop zelfs de Ardense hoogtemeters hem niet afschrikken."
Inderdaad niet want als éérstejaars samen met de tweedejaars werd hij (na grootmeester Cian Uijtdebroeks) tweede in Herbeumont en tiende in Vresse-sur-Semois. Hij behaalde verder een dagzege in de meerdaagse Tour de Gotha (D.) en werd in het Critérium Européen (Lux.) als beste jongere op het podium geroepen. Een dichtste ereplaats was hem (na Jelle Harteel) ook weggelegd in de Wapi Classic van Frasnes-lez-Anvaing, een manche in de Beker van België. In de kampioenschappen verging het hem minder. In de massaspurt van het Vlaamse miste hij maar net het podium, in het Belgische leverde een offensieve koers hem niet meer op dan de achttiende plaats.
Als enige opmerking stel ik vast dat hij het tijdrijden wat veronachtzaamt. 1 mei was zijn eerste koersdag op de weg, begrijpelijk dat hij opteerde voor de Victor De Bruyne in Hoboken (dertiende) in plaats van het BK tijdrijden in Sint-Lievens-Houtem. Tijdrijden moet hij zeker kunnen, het is "één tegen één", veel gemakkelijker dan een "één tegen allen" die hij al zo dikwijls gewonnen heeft.
Tijdrijden is, net als ... studeren, het gevecht met jezelf aangaan, een heel belangrijke oefening voor de almaar minder gemakkelijke jaren die zullen volgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten