maandag 2 december 2019

Eddy Merckx, Eric De Vlaeminck, Sven Nys, 
Mathieu van der Poel, inderdààd mààr:

Alfredo Binda 
was de opperKannibaal!

Alfredo Binda was één van de / misschien wel dé grootste campionissimo die Italië gekend heeft. Nadat hij de Giro in 1925, in 1927 (en twaalf van de vijftien ritten), in 1928 (zes) en in 1929 (acht op een rij) had gemonopoliseerd kreeg hij in 1930, om … nièt te starten, het fortuin van enkele dagzeges en de eindoverwinning geschonken. Het tekent de dominantie van Alfredo ten voeten uit. Hij mocht vanaf 1931 nog vijf keer terugkeren maar het vet was van de soep, al won hij een vijfde keer in 1933 (wanneer hij bovendien de laatste zes van globaal 41 dagzeges behaalde). Ook dat was een record, dat pas in 2003 door Mario Cipollini zou verbeterd worden. 
Binda's palmares beperkte zich niet tot de Giro, ook in de twee inlandse monumentale klassiekers was hij briljant aan zet met tweemaal Milano-Sanremo (1929 en 1931) en vier keer de Giro di Lombardia (1925, 1926, 1927 en 1931). In de Ronde van Vlaanderen daagde hij nooit op, wel één keer in Paris-Roubaix met een zevende plaats in 1925. Het werd dubbel en dik goedgemaakt door drie regenboogtruien: in 1927 op de Nürburgring (waar hij won met 7’15” voorsprong op Costante Girardengo, elf minuten op Domenico PiemontesiGaetano Belloni en Jan Aerts, de eerste amateur); in 1930 in Liège (in de spurt van Learco Guerra en Georges Ronsse)  en 1932 in Roma (met kleine voosprong op Remo Bertoni en vijf minuten op Nicolas Frantz, de Luxemburgse winnaar van de Tour in 1927 en in 1928).
Binda kwam slechts éénmaal naar de Tour, in 1930 toen hij niet welkom was in de Giro. Na winst in de beide klassieke Pyreneeënritten naar Pau en Luchon werd hij door "geen al te zware" val tot opgave gedwongen, maar volgens sommigen was er weinig aan de hand maar vertrok hij met de noorderzon na ook hier de tegenwaarde van de eindzege te hebben opgestreken.
Zoveel ernstiger was zijn val in Novi Ligure, tijdens Milano-Sanremo in 1936, waarbij hij een complexe dijbeenbreuk opliep waardoor zijn carrière al op zijn 34ste eindigde.
Alfredo revancheerde zich op de (als renner) mislopen Tour door hem als ploegleider van de Azzuri viermaal te winnen: met Gino Bartali in 1948, met Fausto Coppi in 1949 en 1952, met Gastone Nencini in 1960. Bij die drie eerste overwinningen moest hij water en vuur verenigen en against all odds lukte het hem nog ook. Als bondscoach behaalde hij eveneens twee wereldtitels: met Fausto Coppi in Varese 1958 en met Ercole Baldini in Reims 1958.
De trompettist (was hij van opleiding) uit Cittiglio (Lombardia) wordt evenwel vooral onthouden als de absolute kannibaal uit de periode 1925-1935 zoals Mathieu van der Poel de jongste jaren. Toch zal het wel nooit zo ver komen dat men Mathieu uitkoopt om niet te starten. Dat zou ook niet pakken bij de kleinzoon van Raymond Poulidor, wiens koersvreugde àlles overstijgt en zeker hoge “vervangingsinkomensten”.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten