11 oktober 1969 …
Jean-Pierre Monseré
tweede in Lombardije met de afdronk van de overwinning
Hoewel hij intrinsiek de allerbeste van zijn generatie was, werd hij als notoire winnaar toch met een stapeltje ereplaatsen opgezadeld. Zo werd hij viermaal op een rij twééde in een kampioenschap van België: als junior in Mettet 1966 (na Jan Lindekens maar vòòr Tony Gakens en Roger De Vlaeminck); als liefhebber in Nieuwerkerken 1967 (na Valère Van Sweevelt maar opnieuw vòòr Roger De Vlaeminck), in Mettet 1968 (na Noël Vantyghem) en in Nieuwerkerken 1969 (na Raf Hooyberghs). Merkwaardig: het overkwam hem beurtelings in Mettet en in Nieuwerkerken.
En alsof dat nog niet volstond werd op 24 augustus 1969 ook nog tweede in het wereldkampioenschap in Brnö, waar Leif Mortensen (tweede na Pierfranco Vianelli in de Olympische wegrit van Mexico 1968; waar Monseré zesde werd) een volle minuut wegreed van zijn zeven eerste achtervolgers onder wie Jean-Pierre Monseré en Staf Van Roosbroeck. En het laat zich raden wie de spurt won voor de twééde plaats, juist!
Twééde, twééde, twééde, twééde, twééde,… en toch had je niet het gevoel met een loser te maken te hebben. Het leek meer de uitgestelde verre worp in de roos. En het kwam ook goed, zij het niet zonder calamiteiten. De vice-(wereld)kampioen werd per 1 september beroepsrenner en hij wilde dat niet koud laten worden maar was gebrand op een openingszege. In de Schaal Sels - Merksem was hij, net als enkele anderen, niet tijdig bij de start en dat moest dus gauw rechtgezet worden. In Rummen maakte de vermaledijde Valère Van Sweevelt zich uit de voeten en verwees Monseré naar de gebruikelijke tweede plaats. Weer twee dagen verder op een zonnige zaterdag in Koekelare lukte het wel en hij leek daarna aan decompressie toe. Fout gedacht want Jempi was niet weg te slaan uit de top tien, waarbij hij onder meer zijn boezemvriend Eric De Vlaeminck aan de Vlaamse titel hielp in Koolskamp. In Orchies en Isbergues kende hij pechvolle passages en in Paris-Tours werd hij dichter verwacht dan de 25ste plaats. Er wachtte hem nog wat: een eerste keer voet op Italiaanse bodem zetten ter gelegenheid van de Coppa Agostoni. Het moet hem een kick gegeven hebben om in hetzelfde peloton te kunnen fietsen als Franco Bitossi, zijn acht jaar ouder idool dat hij zo lang mogelijk van kortbij wilde bewonderen. Dat hield hij zowaar vol tot bij de finish in Lissone, waar hij ootmoedig het hoofd boog, een zoveelste dichtste ereplaats met de afdronk van de overwinning. De nòg zwaardere en nog dertig km. langere Giro di Lombardia, drie dagen later, zou wel té hooggegrepen zijn, veronderstelde elke objectieve wielerfan. Eddy Merckx was na een afschuwelijke val in Blois (waarbij zijn gangmaker Fernand Wambst het leven liet) langdurig uitgeschakeld maar het Italiaanse puikje was er wel en zou er een inheemse aangelegenheid van maken. Gianni Motta nam het voortouw al op vijftig kilometer van de finish maar werd achterhaald, eerst door Raymond Delisle en Georges Pintens en vervolgens door Franco Bitossi, Jan Janssen, Gerben Karstens, André Poppe, Raymond Poulidor, Martin Van den Bossche, Herman Vanspringel én zowaar Jean-Pierre Monseré, met ruim overschot de benjamin van het gezelschap. Op de piste van Como stemde Jempi, de ontknoping van de Coppa Agostoni indachtig, zijn spurt af op Bitossi, die evenwel na een uitschuiver van Vanspringel wat ingesloten werd met Monseré in zijn kielzog. De linke Karstens was uit die melee gebleven en had zich in de bovenbaan gepositioneerd om de anderen met een onverhoedse duik te verrassen en met ruim verschil als eerste door de finish te rijden. Die precieuze overwinning mocht hij amper veertien dagen behouden want hij had een positief urinestaal afgeleverd. Hoe kon het anders of Gerben had daar een tekst en een uitleg voor, een bijzonder originele zelfs: hij was geflikt door zijn … ploegleider Kees Pellenaars die een soigneur Jan Leijs (die in Karstens’ plaats zou geplast hebben maar zelf spul binnen had) in het complot betrokken had. Misschien wilde hij met die uitleg de prijs van de originaliteit winnen.
Voor Jean-Pierre Monseré was het een ersatz-overwinning die zowaar minder goed aanvoelde dan zijn effectieve tweede plaats, de mooiste van de vele die hij de vorige jaren behaald had want die bood hem de garantie dat hij àlle klassiekers zou aankunnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten