Parikse veropenbaringen
Jonas De Schampheleire
en Leander Van Hautegem
Bij het begin van het seizoen waren ze nog nobele onbekenden maar het verloop van 2019 bracht daar grondig verandering in.
Eind augustus 2018 had Jonas De Schampheleire al schuchter de neus aan het venster gestoken met een tweede plaats (na de Nederlander Rowdy Reunis) in Uitbergen. Vanaf eind april 2019 leken zijn resultaten in een stroomversnelling beland maar in de zomervakantie, die nochtans begon met een dichtste ereplaats in Merelbeke, was hij weinig aan zet. Met zijn ouders trok hij twee weken op vakantie naar Italië en daar ging zijn conditie meer dan een beetje in op zodat in de Vuelta Al Bajo Aragon (Sp.) en in het Critérium Européen (Lux.) deelnemen essentiëler was dan er resultaten behalen. Daarna genoot zijn vormpeil een nieuw elan. Vijftiende plaatsen in de Memorial Igor Decraene en in de G.P. Becco in Jemeppe luidden een sterk seizoeneinde in. In een verzopen Lissewege haalde hij het van zijn vluchtgezel Quinten Dalving en de zondag daarop, in nazomerse omstandigheden, werd hij knap derde in de Affligem Classic, de gedroomde afsluiter. Jonas lijkt het allemaal moeiteloos uit te voeren maar dat is slechts schijn, al schrikt de pijngrens hem geenszins af. Een iets meer aerodynamische fietspositie kan hem nòg méér vooruithelpen.
Ook Leander Van Hautegem stak spectaculair de kop op. Atletiek (fond in de zomer, veldlopen in de winter) vond hij niet uitdagend genoeg en dus switchte hij naar het wielrennen. Hij behaalde op 11 mei zijn eerste uitslag, het kampioenschap van Oost-Vlaanderen in Steenhuize-Wijnhuize, waar hij 23ste werd deel uitmakend van de uitgedunde hoofdgroep waarvan Joes Oosterlinck de spurt won. Veertien dagen later werd hij, al iets opvallender, negende in Orroir - Mont de l’Enclus, waar hij zich handhaafde in de kopgroep van elf. Je kunt er zijn voorliefde voor hoogtemeters zo uit afleiden en dus werd hij gemist in de Ardennenkoersen van Herbeumont en Vresse-sur-Semois. Het bleef trouwens de hele zomer stil rond hem tot hij in de Ronde van West-Vlaanderen weer een tandje bijstak met een uitval tijdens de derde en de vierde rit. Die vierdaagse luidde een sprankelende herfst in: derde in Vollezele, zevende in Tiegem, zesde in Maarke-Kerkem,… telkens op golvend terrein waarop hij gedijt. Kers op de taart zette hij op de eerste zaterdag van oktober in de G.P. des Artisans in het hem vertrouwde Orroir, waar hij - met de Mont de l’Enclus als natuurlijke bondgenoot - zelfs enkele besten van zijn lichting achter zich hield: Alec Segaert, Cian Uijtdebroeks (die de week voordien nog een exhibitie weggaf op de Boigneberg van Maarke-Kerkem) en Arne Van Cauwenberghe. Ook de Noor Trym Brandsaeter had geen verhaal tegen de opmars van de Kwaremontenaar, van wie we meteen weten waar hij de mosterd vandaan haalt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten