Veel inrichters van (prof)koersen verdienen
een standbeeld bij leven
een standbeeld bij leven
De G.P. Jules Vanhevel was woensdag al aan zijn 91ste editie en kreeg de jongste jaren een upgrade met het label van een interclub. Deze koers geniet almaar meer bijval met als voorgeschreven prijzenpot: 810 euro individueel en 380 euro clubprijzen. Net geen honderd gegadigden maakten hun opwachting en Jochen Deweer haalde het van samenspannende Lotto-Soudal - duo Florian Vermeersch (regérend kampioen van België bij de beloften) en Sander De Pestel (met eveneens een jarenlange mooie prestatiestaat).
Op hetzelfde ogenblik werd in Zele de 70ste Oost-Vlaamse Sluitingsprijs betwist met een prijzenpot van 5.020 euro, het viervoud van dat van Ichtegem. Voor zoveel moeite kregen ze amper vijftig renners over de vloer. Het podium mocht er best wezen: Cees Bol (die tijdens de vroege lente Nokere Koerse won van Fabio Jakobsen, Nacer Bouhanni, Timothy Dupont,…), Daan Hoole (een veelbelovende 20-jarige Nederlander) en de onvolprezenDries De Bondt (die sterker terugkeerde na een doodsmak in de Tour de Vendée in 2014).
Retorische vraag: welke van de twee inrichters zou, verhouding kostprijs / resultaat, het gelukkigst geweest zijn?
Laat dit duidelijk zijn: de meeste organisatoren van een wielerkoers verdienen een standbeeld bij leven, zeker zij die against all odds de decennialange traditie van een profkoers in leven proberen te houden. Ik weet zeker dat niet weinigen er hun slaap voor lieten. De jongste weken werden nog andere inrichters van profkoersen karig beloond voor hun noeste inspanningen, jammer maar helaas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten