Inventaris van het
Deense wielrennen
Ole Ritter was de voortrekker van het Deense wielrennen, dat vanaf de jaren tachtig van vorige eeuw zijn opmars inzette.
In alfabetische orde zorgden daar vooral ook voor:
• Kim Andersen, in 1983 de eerste Deense geletruidrager werd in de Tour en in 1984 winnaar van La Flèche Wallonne;
• Matti Breschel, dagwinnaar in de Vuelta 1983 en tweemaal op het WK podium (derde in 2008 en tweede - na Thor Hushovd - in 2010) en winnaar van Dwars door Vlaanderen 2010;
• Mogens Frey, de eerste Deense dagwinnaar in de Tour (1970);
• Bo Hamburger: dagwinnaar in de Tour 1994, winnaar van La Flèche Wallonne 1998 en tweede - na Laurent Brochard - in het WK 1997;
• Brian Holm: vooral winnaar van Paris-Brussel 1991, modelhelper in diverse teams en thans een gewaardeerd ploegleider bij Deceuninck-Quick.Step;
• Sören Lilholt: wereldkampioen junioren 1983 en als contractrenner vooral winnaar van de E3 Harelbeke 1990;
• Jörgen Marcussen: een outlaw door Noël Demeulenaere opgevangen en door Berten De Kimpe in stelling gebracht om in 1978 ei zo na wereldkampioen te worden in 1978 (derde);
• Lars Michaelsen: vooral winnaar van Gent-Wevelgem in 1995 (wat hij ei zo na herhaalde in 1998), dagwinnaar in de Vuelta 1997 en thans ploegleider bij Astana;
• Leif Mortensen: bizar dat hij in Brnö 1969 Jean-Pierre Monseré, van de wereldtitel hield bij de amateurs maar die het jaar daarop in Leicester haasje over deed bij de profs, en die het ook daarna bij fraaie ereplaatsen hield;
• Hans-Hendrik Oersted: een notoire baanrenner zowel tijdens de winter als tijdens de zomer en die zich als wegrenner vooral focuste op de G.P. des Nations, waarin hij viermaal bij de eerste zes eindigde;
• Storm Jakob Piil: die zich na het winnen van de Vredeskoers 2001 meer richtte op de zesdaagsen, wat hem toch niet belette om Paris-Tours 2002 te winnen en een dagzege te behalen in de Tour van 2003;
• Michael Rasmussen virtueel (in 2007) en Bjarne Riis effectief (in 1996) hebben allebei de Tour gewonnen maar geen van beiden kan er prat op gaan, al hoeven zij in hun gêne niet te overdrijven want zij waren - net als alle anderen - “kinderen van hun tijd” die men niet meer moet decimeren dan alle anderen die meer ontzien werden;
• Jesper Skibby specialiseerde zich in het behalen van dagzeges in de Giro 1989, de Vuelta (2 in 1991 en 1 in 1995), Tirreno-Adriateco 1991 en 1994, de Tour 1993,… Hij verwierf nog het meest bekendheid toen zijn fiets op de Koppenberg tijdens de Ronde van Vlaanderen 1987 werd overreden door de panikerende koersdirecteur Jacques Martens.
• Rolf Sörensenis én blijft de ontegensprekelijke ééndagscoureur die Denemarken zal gekend hebben: winnaar van Paris-Tours 1990, Liège-Bastogne-Liège 1993 en de Ronde van Vlaanderen 1997; derde in Gent-Wevelgem 1989, tweede in Milano-Sanremo (1991), vierde in de Giro di Lombardia 1995, zesde in Paris-Roubaix (1997 en 1998). In de Tour behaalde hij een dagzege in 1994 en 1996 en tussendoor in de Giro 1995.
• Johnny Weltz haalde eruit wat erin zat en dat was vooral in 1988 een dagzege én in de Vuelta én in de Tour. Hij werd vanaf 1996 gedurende twintig seizoenen een gewaardeerd ploegleider.
Het Deense cykling lijkt na enkele jaren van deemstering opnieuw op betere tijden af te gaan. Het telt weliswaar (te) vertegenwoordigers in de World Tour maar heeft met Mads Pedersen de regérende wereldkampioen in de rangen. De vier jaar oudere Michael Valgren schuift met hem mee.
Good old Jakob Fuglsang met Julian Alaphilippe de beste ééndagscoureur, die in de Tour (opgave na zware val) noch in de Vuelta (ten dienste van Jhoan Esteban Chaves) scoorde, hoewel een top tien in één of beide grote ronden hem nog dichter had gebracht bij de precieuze nominatie van “dé renner van 2019”. Meer toekomst is de tien jaar jongere Kasper Asgreen (zoals Mads Pedersen in 2018 tweede in de Ronde van Vlaanderen), weggelegd.
Veel meer heeft Denemarken niet in voorraad. Het is wachten op Mikkel Bjerg, die een loepzuivere hattrick scoorde in het WK tijdrijden beloften. Toch heb ik hem het gevoel dat er bij hem niet al te veel rekmeer opzit, waarmee hij de sporenzou drukkenvan Mads Würtz Schmidt die in 2011 wereldkampioen tijdrijden werd bij de junioren en in 2015 bij de beloften. Drie campagnes bij Katusha leverden een karige oogst op en voor 2020 heeft nog geen contract. Jakob Egholm en Julius Johansen werden bij de junioren wereldkampioen op de weg in 2016 respectievelijk 2017 maar brachten er als contractrenner niets van terecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten