zondag 15 januari 2023

Hij diende ANQUETIL en VAN LOOY 

maar behaalde ook eigen overwinningen … 

 

Henri Ritten DEWOLF: 

er zat meer in dan eruit kwam

 

Ook Henri Dewolf is niet langer onder ons, hij overleed vorige donderdag op 86-jarige leeftijd. Als coureur werd hij vaak getypeerd als heftig en prettig gestoord maar hij kon bovenal hard fietsen.

Henri Dewolf als de grandioze winnaar van La Flèche Wallonne 1962.
(perempic@rchief.be - Peter REMMERIE)

In de jeugdcategorieën viel er hem een tsunami van overwinningen te beurt: tussen 1951 en halfoogst 1953 zowat 70 bij de zogenaamde onderbeginnelingen, tussen halfoogst 1953 en eind 1954 ruim veertig bij de nieuwelingen. In 1955 en 1956 was hij meer milicien dan jonge liefhebber en zijn zegecijfer (zeven) dook diep onder zijn langjarige gemiddelde.

Vanaf 1957 was hij helemaal terug om de dikke zegedraad terug op te nemen en kwalitatief op te lijsten met de Tour de Namur 1957 en de Ronde van Limburg 1958. Het leverde hem een selectie op voor het WK in Reims, waar Ritten en Valère Paulissen mekaar zodanig voor de voeten reden zodat de vijf jaar oudere Oost-Duitse staatsamateur Kaiser Gustav-Adolf Schur hen alsnog kon voorblijven. 

Ook daarna werd hij niet gesolliciteerd om beroepsrenner te worden, zelfs nog niet nadat hij in de lente van 1959 in Ostrava (Tsj.), de negende rit der Course de la Paix had gewonnen. Hij werd van lieverlede onafhankelijke, behaalde in die categorie zes overwinningen en werd na Jan Palmans en Emile Daems derde in het BK zodat hij in 1959 logisch terechtkwam bij het Groene Leeuw - Sinalco - Sas van Berten De Kimpe. Hij voelde evenwel meteen aan dat hij er de regionaal teveel was en dus gedijde hij er niet, al won hij nog de profkoersen van Baasrode, Zulte en Houthulst.

Wat was hij blij dat Hilaire Couvreur hem als compagnon de route in 1960 meetroonde naar de Franse ploegen rond Jacques Anquetil. In weerwil van een dienende rol wist Ritten zich toch te onderscheiden in de voorjaarsklassiekers met zowel in de Ronde van Vlaanderen (eerste op de Muur) als in Paris-Roubaix een vijfde plaats nadat hij nochtans had moeten wachten op de kansrijker geachte maats Jean Graczyk respectievelijk Jacques Anquetil. Hij morde niet, hij wist waaraan hij begonnen was, waarvoor hij stond en werd er vrij aardig voor betaald. Op het einde van die heuglijke lente werd hij ook nog achtste in Liège-Bastogne-Liège.

1961 was het moeilijke jaar van de bevestiging dat hij toch nog kon oplijsten met vooral de dagzege in Briançon-Grenoble, de koninginnenrit van het Critérium du Dauphiné, waarin hij een marathonontsnapping tot een goed einde bracht.

In het voorjaar van 1962 kwam hij later op kruissnelheid maar na een knappe zege op de Citadel de Namur in de openingsrit der Ronde van België was hij op punt voor de klassiekers aan de onderkant van de taalgrens: 7de in Paris-Brussel, opnieuw 12de in L-B-L en ’s anderendaags eclatante winst in La Flèche Wallonne annex le Weekend Ardennais, son weekend suprême donc.

Na dat gloriejaar verkoos Ritten om weer vanuit eigen land te opereren. Hij kon terecht bij het opstartende Solo-Terrot van Rik Van Steenbergen dat ruim dertig overwegend jonge Vlaamse coureurs in stelling bracht en dat hij aan een mooie zege hielp in de Druivenkoers van Overijse. Het was wachten op de komst vanaf 1964 van Rik Van Looy voor wie Dewolf zich, wars van persoonlijke successen, zes seizoenen ongebreideld zou uitsloven. In de voorjaarse Vuelta moest hij zelfs het voortouw overnemen toen zijn kopman al niet meer aanzette in de zesde rit terwijl diens backup Ward Sels drie dagen later buiten de tijdslimiet arriveerde. Ritten benutte de buitenkans om zich zelf te onderscheiden. Hij won met ruime voorsprong in Bilbao en moest twee dagen later in Santander enkel wijken voor de snellere Barry Hoban. In het eindklassement kwam hij uit op de veertiende plaats met ‘slechts’ 17’22” meer dan Raymond Poulidor. Zou er aan hem dan toch een klassementsrenner verloren zijn gegaan? Het werd alvast niet bevestigd in de aansluitende Tour, waarin hij al na een week tot opgave werd gedwongen. 

De Vuelta was zijn ultiem persoonlijk kunstje voor Solo-Superia. Daarna volgden vanaf 1967 nog drie seizoenen Willem II - Gazelle, steeds aan de zijde van de keizer van Herentals

Ritten werd nog kortstondig ploegleider bij Hertekamp, waar hij enkel overweg kon met José De Cauwer en veldrijder Marc De Block.

Henri Dewolf was een geboren Deinzenaar, zijn ouders baatten het café ‘Schoon Zicht’ uit, de latere ‘Sportwereld’. Hij week naderhand uit naar De Pinte, waar hij een vishandel opstartte en uitbouwde. 

Jean-Marie Schepens (Asper) maakte het boek Wilskracht op wielen’ over hem dat hij ruim twee jaar geleden uitbracht. Henri Dewolf was een unieke volksfiguur die ook als entertainer zijn weg had kunnen vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten