Voor de nominatie ‘kampioen van 2021’
Eerst was er Wout Van Aert,
dan Primoz Roglič maar
Tadej Pogačar lachte het laatst
Na zijn fabuleuze derde week in de Tour (de Mont-Ventoux en de Champs-Elysées ingepalmd en tussendoor ook de tijdrit naar Saint-Emilion gewonnen) leek het helemaal vast te staan dat allrounder Wout Van Aert dé renner van 2021 zou worden. Want hij zou er nog aardig wat aan toevoegen: de wereldtitel en de week daarop, in zijn kakelverse regenboogtrui, Paris-Roubaix winnen. Wout heeft dat niet zelf verkondigd,de media waren ‘zo vriendelijk’ dat voor hem te doen.
Dat het efkens anders liep, is nog een understatement. Het verval begon in Tokyo, waar het zilver van de Olympische wegrit verbleekte door de teleurstellende tijdrit vier dagen later. Die tussentijd was er meer dan teveel aan. Wout was daarna zes weken uit competitie. Zijn terugkeer in de Tour of Britain was overweldigend (vier dag- en de eindzege) maar (o)verhaastte zijn conditiepiek. In eigen Vlaanderen overkwam hem het omgekeerde van in Tokyo: uitmuntende tijdrit maar een teleurstellende wegrit en dat kon hij in Paris-Roubaix niet rechtzetten.
Primoz Roglič bleek voor de nominatie ‘renner van het jaar’ slechts een tussenpaus. Die was als gebruikelijk versterkt opgestaan uit een zware beproeving (zware val in de Tour), won de Olympische tijdrit en rondde een loepzuivere hattrick af in de Vuelta. Op het WK hield hij het bij een acte de présence om de week aan de verovering van Italië te beginnen. Na de Giro dell’Emilia en Milano-Torino zou hij ook de Il Lomardia op zijn palmares bijschrijven. Niet dus, want dat was zonder de waard Tadej Pogačargerekend. Het aanzien van de Tourwinnaar werd eerst nog door zijn negen jaar oudere landgenoot overschaduwd. Zijn passages in Tokyo en het WK werden als ‘niet beter kunnen’ uitgelegd. Het was 'niet beter willen' want de Tourwinnaar had zijn seizoen anders ingedeeld. De Tre Valli Varesini en Milano-Torino ontglipten hem nog maar niet de Giro di Lombardia en in combinatie met wat eraan voorafging, volstond het ruim om op alle mogelijke eindrankings van 2021 de pole position in te nemen.
Twee van de vijf monumentale klassiekers winnen en tussendoor de Giro én de Tour: Fausto Coppi deed het in 1949 en Eddy Merckx in 1972, maar wel op rijpere leeftijd. John Kroon insinueert in het tijdschrift De Muur dat Pogačar nu meer concurrentie heeft dan Coppi en Merckx toen. In Coppi’s geval kan dat kloppen maar Eddy had het aan de stok met rasklimmers als José Manuel Fuente, Francisco Galdos, Luis Ocaña, Lucien Van Impe en Joop Zoetemelk terwijl de golden oldies Felice Gimondi en Raymond Poulidor er nog steeds waren. Hun soortgelijk gewicht is beduidend hoger is dan dat van Richard Carapaz, Ben O’Connor, Wilco Kelderman, Enric Mas, Jonas Vingegaard, … terwijl Primoz Roglič, de voornaamste challenger, al na een week was uitgevallen.
Het zal Tadej Pogačar worst wezen. Juist, het werd hem ook in Il Lombardia niet overdreven moeilijk gemaakt. Enkel Fausto Masnada kon zijn uitval counteren. De anderen bleven steken in window shopping. Tadej kon zich ruim vijf maanden eerder niet uit de voeten maken in Liège-Bastoigne-Liège die hij dan maar in de spurt zoals hij allicht ook al in de uitgestelde editie van (4 oktober) 2020 zou hebben gedaan indien Julian Alaphilippe hem de zegepas niet had afgesneden.
Relativeer hem dus maar niet teveel, de 23-jarige Sloveniër, die de kunst verstaat om zijn seizoen verstandig in te delen. Hij opende met dag- en eindwinst in de UAE Tour, die door zijn broodheer werd georganiseerd. Dat herhaalde hij een kleine drie weken later in Tirren-Adriatico. In het Baskenland moest hij een kleine maand later passen voor Primoz Roglič en Jonas Vingegaard in de aanloop naar Liège-Bastogne-Liège. Daarna was hij een zestal weken out of competition om in de luwte van eigen land te hervatten als aanloop naar de Tour, waarin hij het voortouw nam op Le Grand-Bornand (8ste dag) én behield. Op de medaillekoersen van Tokyo, Trento en Brugge/Leuven was hij (nog) niet op volle kracht. Dat hield hij in petto voor zijn oktober in Italië, waar hij de puntjes op de i’s van 2021 zette.
Eddy Merckx is een grote fan van hem en aanziet hem als zijn potentiële opvolger die op zijn 23ste al tweemaal de Tour heeft gewonnen wat Merckx zelf ‘pas’ op zijn 24ste kon. Over wat er in zijn geval allemaal aan voorafging, daar zwijgt Eddy wijselijk over om zijn statement niet te verzwakken.
Benieuwd hoelang Tadej Pogačar zijn hoge vlucht volhoudt. Er zijn meer jeune premiers die dat niet konden in plaats van wel maar de Sloveen heeft alvast een uitstekende bedding: een langlopend contract (tot en met 2027) bij het vermogende UAE-Team Emirates en de luwe uitvalsbasis van zijn thuisland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten