Allertijdse Palmares-Ranking
Géén totale koers-lockdown
tijdens de oorlogsjaren 1940-1945
waarna een explosieve doorstart
“Corona?! Dat is èrger dan de oorlog”, beweren de negentigers onder ons, “want tijdens de oorlog waren de café’s tenminste open en werd er zelfs gekoerst.”
Dat laatste klopt alvast want deze internationale toppers vonden doorgang tijdens de Tweede Wereldoorlog:
Milano-Sanremo (niet in 1944 en 1945), de Volta a Catalunya, de Ronde van Vlaanderen, Gent-Wevelgem (vanaf 1945), Paris-Roubaix (vanaf 1943), La Flèche Wallonne (niet in 1940), Liège-Bastogne-Liège (in 1943 en 1945), de Giro d’Italia (enkel in 1940), de Tour de Suisse (enkel in 1941 en 1942), Paris-Tours (niet in 1940), de Vuelta a Espana (enkel in 1941, 1942 en 1945), de G.P. des Nations (niet in 1940) en de Giro di Lombardia (niet in 1943 en 1944).
Vanaf 1946 was het meteen weer volle bak, enkel de Tour de France was er nog niet klaar voor. 1946 luidde de meest fascinerende periode uit de wielergeschiedenis in met een mix van coureurs die een half decennum op hun honger waren gebleven en nieuwe opkomende sterren. Men mag beweren wat men wil maar de eerste vijftien naoorlogse jaren groepeerden de meest grote kampioenen die zorgden voor spetterende tot zelfs heroïsche vertoningen.
Het recital begon met een groot nummer van Fausto Coppi in Milano-Sanremo, waarin hij al meteen met enkele huurlingen ten aanval trok om een solo van 147 km. af te ronden met een voorsprong van bijna een kwartier op zijn laatste aanklamper Lucien Teisseire en van meer dan achttien minuten op onder anderen Gino Bartali, die hem drie en een halve maand later wel overtrof in de Giro, die - bij ontstentenis van de Tour - verreden werd van 15 juni tot 6 juli. Fausto haalde daarna zijn volgende doelstellingen: de G.P. des Nations en de Giro di Lombardia.
Na de vestiging van zijn werelduurrecord in 1942 werd Fausto Coppi naar het Tunesische front gestuurd en er krijgsgevangen gemaakt. 1943, 1944 en 1945 waren nuljaren die hij vanaf 1946 meteen dubbel en dik goedmaakte, manifest nog wel. Hij werd halfweg de 20ste eeuw de grootste sensatie uit de wielergeschiedenis tot dan toe. Hij werd als 19-jarige aangeworven door het fietsenmerk Legnano, waarvan Gino Bartali al vier jaar deel uitmaakte en vooral in die kleuren zijn palmares uitbouwde. Fausto maakte zijn debuut in de Giro van 1940 en werd dus logisch aangemaand om in dienst te rijden van de gevestigde kampioen. Hij was amper twintig maar wilde toch al zèlf kopman van zijn. Coppi won en Bartali werd pas negende op ruim drie kwartier. Tussen beide giganten zou het in de koers nooit meer helemaal goed komen. Bovendien werden ze uiteengereten door een filosofische tegenstelling: Gino was de godvruchtige, Fausto de heidense. Dat zal in het hyperkatholieke Italië ook wel hun lot bepaald hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog: Coppi werd naar het Tunesisch front gestuurd en er krijgsgevangen gemaakt; Bartali bivakkeerde in het Vaticaan en was actief voor het Italiaanse verzet.
Toch was Coppi na 1946 nog niet klaar met de inmiddels 34-jarige Bartali die in 1947 en 1948 globaal zelfs betere resultaten behaalde. Hij maakte vooral het verschil door, tien jaar later, in 1948 opnieuw de Tour te winnen (gelardeerd met zéven dagzeges). Briek Schotte, de aanstaande wereldkampioen in Valkenburg die in de lente een tweede keer ‘zijn’ Ronde van Vlaanderen had gewonnen, werd tweede. Coppi won in dat 1948 wel voor de tweede keer Milano-Sanremo en voor de derde maal Il Lombardia. Tussendoor gaf hij, na twee dagzeges, op in de Giro twee dagen voor het einde. Bianchi vond dat Fiorenzo Magni zich al te vaak ongestraft liet duwen door de tifosi. De kale Toscaan was in de negende rit naar Napels bijna een kwartier weggereden van de andere favorieten. Van zijn grote voorsprong hield hij tenslotte amper elf tellen over op Ezio Cecchi, één van zijn medevluchters op weg naar Napels. Magni werd aanzien als een accidentele winnaar maar niet meer nadat hij in 1951 (het jaar dat hij ook een loepzuivere hattrick in de Ronde van Vlaanderen afrondde) en in 1955 opnieuw won en in 1952 tweede werd na een Fausto Coppi ‘hors concours’.
De calamiteiten van 1948 zetten Fausto op scherp voor 1949, waarin hij niets liet leggen: nieuwe overwinningen in Sanremo en in Lombardia maar bovenal de unieke dubbelslag Giro-Tour (gelardeerd met drie respectievelijk vier dagzeges). Hij had de puntjes op de i’s gezet. En in de jaren vijftig zou hij daar nog ‘één en ander’ aan toevoegen om het eufemistisch te stellen.
1946 | LANDEN 1946 | ||||||
1 | COPPI Fausto | It. | 88,049 | 1 | ITALIË | 354,111 | |
2 | Bartali Gino | It. | 53,606 | 2 | België | 304,156 | |
3 | Berrendero Julian | Sp. | 37,226 | 3 | Spanje | 132,397 | |
4 | Schotte Briek | B. | 35,608 | 4 | Frankrijk | 122,232 | |
5 | Van Steenbergen Rik | B. | 29,134 | 5 | Zwitserland | 41,072 | |
6 | Langarica Dalmacio | Sp. | 22,336 | ||||
7 | Claes Georges | B. | 21,753 | ||||
8 | Ortelli Vito | It. | 20,717 | ||||
9 | Ricci Mario | It. | 20,588 | ||||
10 | Rodriguez Delio | Sp. | 20,005 | ||||
1947 | LANDEN 1947 | ||||||
1 | BARTALI Gino | It. | 65,259 | 1 | ITALIË | 318,380 | |
2 | Coppi Fausto | It. | 63,203 | 2 | België | 291,146 | |
3 | Robic Jean | Fr. | 40,594 | 3 | Frankrijk | 224,552 | |
4 | Fachleitner Edouard | Fr. | 28,878 | 4 | Spanje | 100,663 | |
5 | Rodriguez Delio | Sp. | 27,748 | 5 | Zwitserland | 28,775 | |
6 | Impanis Raymond | B. | 25,590 | ||||
7 | Thiétard Louis | Fr. | 21,890 | ||||
8 | Schotte Briek | B. | 21,171 | ||||
9 | Desimpelaere Maurice | B. | 20,554 | ||||
Sterckx Ernest | B. | 20,554 | |||||
1948 | LANDEN 1948 | ||||||
1 | BARTALI Gino | It. | 63,590 | 1 | ITALIË | 367,424 | |
2 | Schotte Briek | B. | 60,262 | 2 | België | 280,188 | |
3 | Kübler Ferdi | Zwits. | 44,651 | 3 | Frankrijk | 235,652 | |
4 | Coppi Fausto | It. | 41,322 | 4 | Zwitserland | 61,869 | |
5 | Impanis Raymond | B. | 32,254 | 5 | Spanje | 24,679 | |
6 | Magni Fiorenzo | It. | 31,221 | ||||
7 | Camellini Fermo | Fr. | 24,679 | ||||
8 | Leoni Adolfo | It. | 21,006 | ||||
9 | Bresci Giuliano | It. | 20,891 | ||||
10 | Caput Louis | Fr. | 20,087 | ||||
1949 | LANDEN 1949 | ||||||
1 | COPPI Fausto | It. | 122,668 | 1 | ITALIË | 405,264 | |
2 | Bartali Gino | It. | 55,863 | 2 | België | 247,120 | |
3 | Magni Fiorenzo | It. | 43,884 | 3 | Frankrijk | 228,404 | |
4 | Van Steenbergen Rik | B. | 38,010 | 4 | Zwitserland | 74,292 | |
5 | Kübler Ferdi | Zwits. | 34,554 | 5 | Luxemburg | 17,047 | |
6 | Robic Jean | Fr. | 20,733 | ||||
7 | Danguillaume Camille | Fr. | 19,350 | ||||
8 | Leoni Adolfo | It. | 18,659 | ||||
9 | Moujica Jean-Jacques | Fr. | 18,429 | ||||
10 | Coste Charles | Fr. | 17,277 | ||||
Geen opmerkingen:
Een reactie posten