zondag 12 april 2020

De verbindende figuur 
tussen Alfredo BINDA en Gino BARTALI

Learco GUERRA, 
wat een fénoméén!

Ook een absolute metronoom uit de jaren dertig was Learco Guerra die pas op zijn 27ste (rijkelijk laat in dat tijdvak omdat hij eerst als metser moest dienen in het bouwbedrijf van zijn vader) ontbolsterde. Behalve de Tour (waarin hij in 1930 en 1933 op de tweede plaats bleef steken na acht dagzeges) won hij alles wat er voor hem te winnen viel: zesmaal op een rij (vanaf 1929) het kampioenschap van Italië, het wereldkampioenschap in 1931 (ook tweede in 1930 en 1934), Milano-Sanremo 1933 (ook tweede in 1931 en 1935), de Giro in 1934 (globaal 31 dagzeges!) en de Giro di Lombardia 1934. Hij was de verbindende figuur tussen Alfredo Binda en Gino Bartali.
Guerra’s wereldtitel sloeg alles: een individuele tijdrit van ruim 170 km., waarvoor hij - met overwegend tegenwind - afhaspelde in iets minder dan vijf uur aan een moyenne van om en bij de 35 km. Merkwaardig: de overjarige Deense amateur Henry-Peter Hansen deed er 2’50” minder over. Hij haalde het met zes minuten voorsprong van de bijna tien jaar jongere Giuseppe Olmo die als beroepsrenner wel slaagde als tweevoudig winnaar van Milano-Sanremo (1935 en 1938) en tweemaal het podium haalde van de Giro (tweede in 1935 en tweede in 1936), en waarin twintig dagzeges behaalde, waarvan de helft in 1936. Olmo werd bovendien de drager van de allereerste maglia rosa, door op 6 mei 1931 de eerste rit in de spurt te winnen van Alfredo Binda
Henry-Peter Hansen daarentegen werd nooit beroepsrenner omdat hij zich focuste zich op de Olympische Spelen van het jaar daarop in Los Angeles, waarin hij zwaar teleurstelde met een twaalfde plaats in de wegrit, gewonnen door de onbekend gebleven Italiaan Attilio Pavesi. Hansen was inmiddels dertig jaar en zette er na 4 augustus meteen een punt achter.   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten