zondag 19 april 2020

Joop ZOETEMELK 
verdiende in België meer 
respect én waardéring

Ik zag Hendrik Gerardus Joseph (zo heet hij officieel) voor het eerst toen hij op 4 september 1969 in Blankenberge (waar ik toen nog niet woonde) het inmiddels ter ziele gegane Havencriterium won. Zijn landgenoot Jacques vander Bruggen en … Rony Vanmarcke waren bevoorrechte getuigen.
Zoe-te-melk, Zot-le-mec voor de Fransen: what’s in a name? Bij sommigen ontlokte het een lachsalvo, maar niet voor lang. De Olympische kampioen had dat jaar al de Circuit des Mines (Fr.), de Tour de Yougoslavie en een dozijn kleinere koersen gewonnen. En het beste moest nog komen: zeventien dagen na Blankenberge won hij de Tour de l’Avenir. Over zijn naam deed men niet langer meewarig en nog veel minder nadat hij (+12’41”) weer tien maanden later in de grote Tour tweede werd na Eddy Merckx. Het was het begin van een ultralang verhaal in la grande boucle, waarin hij zesmaal tweede, driemaal vierde, vijfde, achtste, … zou worden. Hij won zowaar in 1980 maar men zal er meteen aan toevoegen dat het gebeurde omdat Bernard Hinault met een patellaontsteking op de dertiende dag tot opgave gedwongen werd. Ook voor Joop hing het aan een zijden draadje want op weg naar Pra-Loup werd hij door zijn ploegmaat (Raleigh) Johan van der Velde onvrijwillig ten val gebracht. Zoveel slechter liep het in 1974. Op zijn 27ste was hij aan zijn beste seizoen bezig, bekroond met overwinningen in Paris-Nice, de Semaine Catalane en de Tour de Romandie. In Frankrijk en in Spanje had hij Merckx over de knie gelegd. In de Midi Libre zou hij zijn voorbereiding op de Tour afronden. Dat had hij beter niet gedaan want op het einde van de openingsrit stond de auto van een Engels echtpaar flagrant fout geparkeerd en meerdere renners reden er vol op in. Zoetemelk was er het ergst aan toe. Wat men in het ziekenhuis van Béziers niet gezien had ontdekte men in: twee scheurtjes in de schedel en een levensbedreigende hersenvliesontsteking. Zijn koersdagen leken geteld maar Joop vermande zich en werkte hard aan zijn herstel die op een onverhoopte comeback uitdraaide met herhaalde winst in Paris-Nice. 
Toch was niet hij het die Eddy Merckx in 1975 van zijn sokkel stootte in de Tour maar wel Bernard Thévenet. Lucien Van Impe wurmde er zich in 1976 tussen. Cruciaal was de rit naar Saint-Lary-Soulan, waarin de uitgebroken Van Impe de volle steun kreeg van onder anderen de groene Freddy Maertens terwijl Zoetemelk geïsoleerd zonder ingehuurde handlangers, misschien omdat hij twijfelde omwille van een kwetsuur aan het zitvlak. Toch won hij, na Alpe d’Huez, ook op de Puy de Dôme waar hij evenwel slechts 12” terugnam op Van Impe die zo 4’14” boni overhield. 

Joop Zoetemelk was véél méér dan (met Raymond Poulidor) de meest standvastige figuur uit de geschiedenis van de Tour. Net als Poupou (in 1964) won hij (in 1979) wel de Vueltamaar nam nooit deel aan de Giro. Zijn voornaamste andere overwinningen waren: La Flèche Wallonne 1976; Paris-Nice (1974, 1975 en 1979); Paris-Tours (1977 en 1979); Tirreno-Adriateco 1985, de Amstel Gold Race 1987, ….. en zowaar het wereldkampioenschap 1985 in het minuscule Giavera del Montello (It.). Het was de triomf waar hij het minst moest voor doen; hij reed met een niet eens splijtende demarrage (van de kop af!) weg uit een weifelende kopgroep van veertien en werd met 38 jaar en 9 maanden de oudste wereldkampioen ooit. Het had veel van een career achievement award. Zoveel meer stelde zijn Olympische titel in Mexico 1968 voor in de 100 km. ploegentijdrit met Fedor den Hertog, Jan Krekels en René Pijnen.

Het dedain ten opzichte van Joop Zoetemelk bereikte op 15 april 1976 zijn climax toen hij op weg was naar de zege in La Flèche Wallonne. Hij werd door een signaalgever sans gêne de verkeerde afslag opgestuurd, goed dat hij voldoende voorsprong had. Chauvinisme ten top, waarmee bewezen is dat de Belgen op dat vlak geen haar beter zijn dan de Nederlanders. Nogal wat Belgen rekenden het Zoetemelk zwaar aan dat hij de kop niet genoeg overnam, wat ze bezegelden met het epitheton “wieltjeszuiger”. Was het van niet kunnen of willen? Zelfs dat laatste was toch Joops goede recht?! 
  
Joop Zoetemelk was als notoire klassementsrenner ook aardig aan zet in de monumentale klassiekers waarvan hij er weliswaar geen enkele won: dertiende in Milano-Sanremo (1979), vijfde in de Ronde van Vlaanderen (1979), vierde in Paris-Roubaix (1979), negende in Liège-Bastogne-Liège (1973 & 1984) en vierde in de Giro di Lombardia (1976). In de G.P. des Nations, het WK tijdrijden avant la lettre, was hij was hij niet weg te slaan van het podium, maar nooit op de hoogste trede: viermaal tweede (in 1971 na Luis Ocana, in 1972 na Roger Swerts, in 1975 na Roy Schuiten en in 1977 na Bernard Hinault), vier keer derde (in 1973, 1976, 1979 en 1980) en vierde in 1978.
Eén en ander voert deze allrounder naar de zestiende plaats (telkens éérste Nederlander !) in mijn Eeuwige Palmares Ranking en naar de twaalfde in mijn Naoorlogse. Wat zou ik hem ruim een halve eeuw later nog eens terug ontmoeten in Blankenberge.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten