Een miskende (te) sterke persoonlijkheid
was de scharnierfiguur tussen de jaren 10 en 20
Philippe THYS
… le champion oublié
Wanneer men coryfeeën in één of ander verband opsomt dan wordt hij schromelijk tekort gedaan. In het rijtje van tien Belgische Tourwinnaars is hij nochtans niet de minste maar met zijn drietand zelfs de nummer twéé na de vijfslager van Eddy Merckx.
In 1911 zette hij zichzelf in de etalage met eclatante winst in de Circuit Française Peugeot. Lang hoefde hij daar niet te verwijlen want met Peugeot-Wolber maakte hij in 1912 op zijn 21ste zijn debuut in de Tour met een knappe zesde plaats. Het was een aangekondigde kroniek dat hij minstens één van de volgende edities zou winnen. Aangezien je niet op één been kunt staan won hij zowel in 1913 en in 1914. Dat elan werd brutaal onderbroken door de Eerste Wereldoorlog die cumuleerde met zijn beste atletische jaren. Zonder die zware stoorzender had hij de aanvoerder kunnen zijn van het selecte clubje (Jacques Anquetil, Eddy Merckx, Bernard Hinault en Miguel Indurain) dat vijfmaal de Tour heeft gewonnen. Philippe Thys bleef op drie steken. Als titelverdediger zakte hij in 1919 zwaar door het ijs. Tijdens de wereldbrand had hij kennelijk de teugels gevierd, tot grote ergernis van organisator Henri Desgrange die hem van dan af niet meer zag zitten. Thys beloofde dat in 1920 dubbel en dik goed te maken en voegde de daad bij het woord en won met een klein uur voorsprong op Hector Heusghem en nog drie kwartier meer op Firmin Lambot. Dat gaf een compleet (het mag ook eens gezegd) Waals podium.
Philippe Thys was de eerste renner die de Tour driemaal op zijn palmares zette. Hij had zijn eigen aanpak, die meer op ratio dan op emo (bravoure en panache) berustte. Om toe te slaan koos hij er zijn momenten uit en dat was in 1913 de klassieke Pyreneeënrit van Bayonne naar Luchon die hij won met achttien minuten voorsprong op de tweede, Marcel Buysse, en nog véél méér op de anderen. Toch had men het over een triomf met (te) weinig glans die hij inderdaad in aanzienlijke mate dankte aan zijn meezittende en de tegenzittende omstandigheden van de concurrenten: Eugène Christophe en Marcel Buysse die in de rit naar Nice door een stuurbreuk drie en een halfuur verloren en Lucien Petit-Breton die in de voorlaatste rit (naar Dunkerque) door een zware val werd uitgeteld. Philippe Thys werd in de media te weinig geprezen als laureaat en de almachtige Karel Van Wijnendaele ging daarin zover dat Thys zelfs niet opdaagde voor het banket met koning Albert I.
Dat ophefmakende voorval zette hem dan al op scherp voor de volgende editie. waarin hij in alle ritten bij de eerste vijf eindigde, er drie van won en acht keer tweede eindigde. Het leek toch een (voor die tijd) very close game maar enkel omdat hij na de voorlaatste rit één … uur (!) straftijd kreeg aangesmeerd: hij had Eugène Christophe geholpen bij een kleine reparatie. Daardoor naderde Henri Pélissier tot op 1’50” voorsprong op maar daar bleef het bij want Thys vergenoegde om zich tijdens de slotrit (die hij als een troostprijs aan Pélissier liet) steevast in diens spoor vast te bijten om zijn derde eindzege, un vrai chef d’oeuvre, veilig te stellen.
Enkel in 1920 won Philippe Thys onverstoord en dus met groot verschil van de tweede, Hector Heusghem van wie hij een klein uur wegreed. Organisator Henri Desgrange had het eindelijk begrepen: tegen Thys’ overmacht viel niets te beginnen en dus huldigde hij het principe “if you can’t beat him, join him”. Philippe werd ziek tijdens de tweede rit van 1922, zo luidde het toch maar de overlevering insinueerde dat Desgrange hem de winstpremie had uitgekeerd opdat hij zou ophoepelen om de Belgische hegemonie te onderbreken. Monsieur Henri belandde van de klaver in de biezen want in Thys’ plaats won een andere Waal, Louis Mottiat. Philippe Thys hield het de volgende pare jaren bij dagzeges (5 + 2) en opgaves in de onpare jaren. Met de Tour had hij, onder invloed van anderen, een haat / liefde - verhouding.
Philippe Thys won in 1917 zowel Paris-Tours als de Giro di Lombardia. Hij profileerde zich ook als een extreme allrounder die zich, behalve op de weg, ook onderscheidde in het veld (kampioen van België 1910) en op de baan (winnaar zesdaagse van Brussel 1919). Als sterke persoonlijkheid paste hij niet in het plaatje van die tijd. Een coureur werd geacht een simple mind te zijn. Philippe Thys was zijn tijd vèr vooruit: hij bediende zich van aangepaste voeding en trainde methodisch.
Ook als persoon had Philippe Thys meer dan één pijl op zijn boog. Zo diende hij tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de Franse luchtmacht en dat leverde hem de beoogde sportieve faciliteiten op. Ei zo na won hij in 1919 ook Paris-Roubaix maar hij moest het in een spurt met drie voor één keer afleggen tegen Henri Pélissier. Ook Bordeaux-Paris stond op zijn bucketlist en in 1921 reed hij in winnende positie tot hij zijn gangmaker aantikte en zwaar ten val kwam waardoor hij van de hoogste naar de laagste podiumtrede moest.
Na zijn wielercarrière werd hij een gefortuneerd zakenman als fietsenhandelaar en garagehouder. Hij bouwde ook een autocarsbedrijf op en werd reisorganisator. Hij stond prominent aan de wieg van het opborrelend toerisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten