maandag 20 april 2020

HERNOMEN VERJAARDAGSBIJDRAGE ...

Ook na zijn overlijden zal 
Roger DECOCK  voor een blijvende aanvoer van anekdoten zorgen

Roger Decock vierde op 20 april zijn 93ste verjaardag. Daarmee was hij niet eens de oudste voorname uitblinker uit de wielergeschiedenis, wel de oudste overlévende winnaar der Ronde van Vlaanderen. In die laatste hoedanigheid wordt hij nu opgevolgd door Jean Forestier, die op 7 oktober negentig wordt.
Emile Idée (100 jaar op 19 juli), Jose Serra (97 op 23 december), Antonin Rolland (96 op 3 september), Bernardo Ruiz (95 sedert 5 januari) en Raphaël Geminiani  (95 op 12 juni) zijn nòg bejaarder maar zullen het in gedrevenheid en in luciditeit ruimschoots moesten afleggen tegen de nog steeds zelfstandig wonende Aarselenaar die de corona bezwoer door in zijn kot en belendende tuin te blijven. Zijn algemene toestand was evenwel niet langer optimaal, zijn geest bleef scherp. Vooral zijn vinken, waarmee hij meerdere keren per week naar zettingen trok, waren daarvan gediend want nog beter gesoigneerd dan vroeger. Ook zijn pelouse lag er nooit mooier bij. Rondtoeren met zijn legendarische Volvo deed hij niet meer. Deze precieuze oldtimer wordt nu als een relikwie gekoesterd door zijn (klein)kinderen. Hij zag reikhalzend uit naar het bevrijdende moment dat hij opnieuw “onder de mensen” zou mogen komen en dat vooral op de uitgestelde expositie “Heeren vertrekt”, een hommage aan hem als oudste nog levende winnaar der Ronde van Vlaanderen.

Wie Roger van nabij heeft meegemaakt, beseft dat oud(er) worden niet per se ondraaglijk hoeft te zijn. Ik had vorige zomer het groot genoegen dat ik deelde met Roland Desmet en het werd, nadat hij van een derde vinkenzetting op een rij was teruggekeerd en zijn gras had afgereden, een fascinerende namiddag die wij zo graag nog enkele keren hadden overgedaan maar helaas. 

Foto Roland DESMET
Ach, Roger Decock: ook postuum zullen we over hem niet uitverteld raken. Zijn voorraad anekdoten was en is onuitputtelijk. De strafste van allemaal op het terrein was toch wel toen hij Wim van Est, die daags voordien de rit in Dax (de thuishaven van André Darrigade) had gewonnen en de gele trui veroverd, in het ravijn zag tuimelen. Roger stopte en alarmeerde de volgers. Het oponthoud duurde een klein halfuur en kostte hem een diepe duik maar dan in het klassement.

De vroege jaren vijftig brachten zijn glorietijd. In de lente van 1951 had hij Paris-Nice gewonnen. Al de beste Fransen (ook Louison Bobet en Raphaël Geminiani) namen er aan deel. Behalve in het eerste gedeelte van de vierde rit eindigde hij in alle etappes in de top tien. Hij kwam nipt aan de leiding na de tweede rit en bleef het. Dat inspireerde om zich al op zijn 24ste op de Tour te focussen, waarin hij - indien hij zich niet over Wim van Est had ontfermd - in de top tien had kunnen uitkomen. Toch had Roger snel begrepen dat er in hem geen klassementsrenner schuilging. Hij moest het van momenta hebben. Zijn moment suprême kwam eraan op 6 april 1952, dag waarop hij zijn tweede Ronde van Vlaanderen reed en waarvoor hij zich met een gloeizalf gewapend tegen de regen en de kou. Toch was het Louison Bobet die gewonnen spel had tot zijn derailleur op acht kilometer van de finish brak. De eerste drie achtervolgers werden de koplopers onder wie Roger Decock. Het waren geen kleine jongens met wie Roger op stap was maar wel Loretto Petrucci (die zeventien dagen eerder zijn tweede Milano-Sanremo op een rij had gewonnen) en Briek Schotte. De molenaar van Pistoia zat in een West-Vlaamse schaar. Schotte demarreerde en Petrucci kon hem ternauwernood remonteren. Decock overrulde het moegestreden duo en snelde onbedreigd naar Wetteren. Roger heeft altijd weerlegd dat hij met Schotte een joint venture had afgesloten. Zo kennen we Roger, al mag hij het licht van de zon niet ontkennen. Winnen was het liefste dat hij deed maar indien dat er niet in zat dan koos hij ervoor om een slimme en dus lachende verliezer te zijn. 

Roger kende de waarde van het geld, wist wat hij er voor had moeten doen, koesterde het en gaf enkel het uit wanneer dat strikt noodzakelijk was. Hij benutte elke gelegenheid om zijn lot te verbeteren. Zo ontpopte hij zich tijdens de oorlogsjaren van fanionspeler bij S.C. Menen tot een jonge smokkelaar die met een zak tarwe (50 kg.) op de rug van punt A naar punt B fietste. Die nood werd een deugd want zijn lichaam werd er sterker door. Reeds tijdens zijn wielercarrière runde hij de florissante afspanningen “Sportclub” “De Wildeman”. Aan druk bezig zijn en druk doen ga je dus kennelijk niet kapot.

Roger Decock groeide na zijn wielercarrière uit tot een levende legende die genoot van de vele kleine dingen die hem te beurt vielen. Hij liet het zich allemaal welgevallig. Guido Van Cauwenberghe is al decennialang zijn bevoorrechte sidekick en wel die mate dat hij samen met Veronique Coene, Rogers kleindochter (die pepe eind 2019 nog een achterkleinzoon schonk!), een schitterend boek samenstelde dat leest als een schelmenroman. Je komt er achter hoeveel levens Roger leidde: voetballer, smokkelaar, coureur, kastelein, vinkenzetter, entertainer op sportavonden, koerskenner, ambassadeur om van ‘zijn’ Aarsele in 2016 het Dorp van de Ronde te maken, ….. Hij wist veel en had een analytisch vermogen en ging de controverse nooit uit de weg.

Het strafste wat Guido Van Cauwenberghe met Roger meemaakte viel hem te beurt in Sint-Willebrord (nabij Breda), een … smokkelgemeente en de thuishaven van Piet en Wim van Est. In 2001 werd de woonwijk “Wim van Eststraat” opengesteld door alle notabelen uit de streek. Ex-renner Rinus Wagtmans, ook een ingezetene van Sint-Willebrord, organiseerde één en ander en vond dat Roger, Wims redder in 1951, niet mocht ontbreken. Het dan al 80-jarige Cockske liet zich vergezellen door de onafscheidelijke Guido. Samen beleefden ze (één van) dé dag(en) van hun leven.  
Zelfs minister-president Dries van Agt, een grote fan van Wim, was er te gast (bodygards en protocol incluis), net als alle Nederlandse toprenners. Roger nam aan de eretafel plaats naast de minister-president, naast Adrianus Johannes Simonis (de aartsbisschop van Nederland) en wijlen Hein Verbruggen (ex-voorzitter van de UCI) met Roger en Guido in hun onmiddellijke nabijheid, waarbij Guido even in de wangen kneep:
 “ Zie ons hier nu zitten tussen al dat schoon volk met elk een bodyguard.”
Niemand anders mocht in de buurt komen zodat Roger en Guido het meest aangrijpende momentum onverstoord mochten meemaken: de kinderen van Wim van Est die wenend van trots en blijdschap Roger knuffelden en kusten. Cockske liet het zich allemaal welgevallig. Hij had blijvend contact met de familie van Est. Het loonde bijna zeventig jaar geleden dus echt de moeite om, ondanks een batige positie in het klassement, af te stappen en de volgerskaravaan te alarmeren dat Wim in het ravijn geduikeld was.

Doodjammer dat wij met ons allen zijn uitvaart niet zullen kunnen bijwonen. Het zou een begankenis van vrienden en kennissen geworden zijn, overgoten met anekdotes en met nu en dan doorspekt met een lachsalvo. 

2 opmerkingen:

  1. Over de Ronde van Vlaanderen 1952...nog dit: Roger Decock was het jaar voordien (1951) al een kandidaat-winnaar... Hij reed in een cruciale fase van de koers 'stukken', zo niet had Magni (die volledig op zijn tandvlees zat, en naar de finish 'kroop') zijn handen vol gehad aan 'Cockske'...Het jaar nadien won hij zonder enige discussie (op mijn vraag of hij in de slag zat met de'n 'ijzeren', kwam er vuur uit zijn ogen: nooit ofte nimmer, de'n Briek was niet zijne maat).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bedankt mijnheer Callens voor je zeer uitgebreide wielrenblog, de grappige anekdotes, de feiten wat een schat aan informatie !!!! Ik kijk iedere dag naar jouw nieuw verhaal.
    PROFICIAT !!!!
    Met vriendelijke groeten
    Tim Willekens

    BeantwoordenVerwijderen