dinsdag 21 april 2020

Hij won dat jaar de langste Tourtijdrit ooit

Raymond IMPANIS
had in 1947 een jongere Tourwinnaar kunnen zijn 
dan Egan Bernal in 2019

In de lente was hij vierde geworden in Gent-Wevelgem en in Paris-Roubaix en tweede (na Maurice Mollin) in Liège-Bastogne-Liège.
De 21-jarige Raymond Impanis won als debutant in 1947 de langste tijdrit ooit van de Tour. Hij deed over de 139 km. tussen Vannes en Saint-Brieuc 4’54” minder dan de tweede, Jean Robic die twee dagen later in Paris als eindwinnaar zou worden gehuldigd. Raymond Impanis werd zesde met een totaaltijd van 18’14” meer dan de onooglijke Bretoen. Soevereine winst, denk je dan, maar bij nader inzien blijkt het nièt de vlag die de lading dekt. 
Raymond opende met de dichtste ereplaats (op 1’41” van René Vietto) in de tweede rit naar Brussel. In de volgende etappes eindigde Ray slechts één keer ver buiten de top twintig: 61ste in de vierde rit naar Strasbourg, waar hij 12’40” na de favorieten arriveerde. Het was niet vooral daar dat hij in het klassement werd teruggeslagen maar wel in de klassieke koninginnenrit van Luchon naar Pau, waarin hij weliswaar achtste werd maar bijna negentien minuten inboette op Jean Robic en acht minuten op René Vietto (in 1939 tweede na Sylvère Maes, die naar de Tour terugkeerde maarzevende werd in de Giro), Aldo Ronconi, Edouard Fachleitner en Pierre Brambilla. Die vijf topten ook het eindklassement. Raymond Impanis was hoegenaamd niet hun mindere maar werd de das omgedaan door de kleur van zijn maillot. Op basis van de nationale driekleur moesten de Belgen in een gitzwarte trui rijden met een gele en een rode streep erdoor. De Tour van 1947 was de heetste ooit en het is bekend dat de verzengende zon extra brandt op zwarte kledij. In Robert Janssens’ weergaloze turf “Van Koersen en Renners” liet Raymond optekenen dat “de metalen clips van de bretellen in de huid brandden”. De koersdirectie bracht begrip op en de Belgen mochten verder in blauwe truien maar Impanis was uitgeteld voor de eindzege, al voerde hij nog een mooie inhaalbeweging uit naar de zesde plaats. In de Tour zou hij nooit meer dichter eindigen, wel nog tiende in 1948 en achtste in 1950. In de Vuelta van 1956 werd hij derde en in de Giro van 1957 zevende.
Vooral zijn winst in de marathontijdrit mag gecatalogeerd worden als een héél straffe prestatie. Behalve het fraaie uurgemiddelde van meer dan 36 km. waren er de tijdsverschillen: Jean Robic (+4’54”), Aldo Ronconi (+6’32”), Giordano Cottur (+7’11”), Pierre Brambilla (+8’), Fermo Camellini (+8’19”), Edouard Fachleitner (+9’44”), Bernard Gauthier (+12’08”), Briek Schotte (+12’24”), René Vietto (+14’40”). Laatstgenoemde schoot er zijn gele trui bij in aan zijn halve landgenoot Pierre Brambilla maar werd op de slotdag van zijn sokkel gestoten door de regionaal (équipe de l’Ouest) Jean Robic, met heel veel dank aan zijn ‘nationale’ landgenoot Edouard Fachleitner die eerst nog zelf dacht te kunnen winnen tot hij inzag dat er niet meer inzat dan een lachende verliezer te zijn (tweede plus een extra van Biquet). De medeplichtige Briek Schotte won de slotrit in het Parc des Princes. Raymond Impanis had ook deze slag gemist en arriveerde met negentien minuten achterstand zodat hij in het eindklassement op een nog altijd veropenbarende zesde plaats bleef steken. Indien hij met Robic en Fachleitner was meegeschoven en de voorafgaande omstandigheden wat meer hadden meegezeten dan was hij (21 jaar en 264 dagen) in 1948 een nòg jongere laureaat geweest dan Egan Bernal (22 jaar en 196 dagen) in 2019.

Raymond Impanis bleef na 1947 niet op de ingeslagen wegen. Hij scoorde daarna nog amper in een tijdrit. In de G.P. des Nations werd hij in 1952 vijfde plaats met vier minuten meer dan winnaar Louison Bobet. Het gevecht met zichzelf ging hij kennelijk liever uit de weg.
Omdat hij zich als klimmer niet goed en vooral niet licht genoeg achtte, focuste de kloeke bakker uit Berg zich almaar meer op het ééndagswerk, waarin hij  uitmuntte. Er werd ten overvloede aandacht besteed aan Rik Van Steenbergen en Rik Van Looy maar in verhouding veel te weinig over Raymond Impanis, die weliswaar beduidend minder vaak won. Daarover meer in het overzicht van de jaren vijftig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten