De vroege jaren vijftig …

De Zwitserse putsch was intens maar kortstondig

En plots waren ze daar de Helveten, niet vanuit het niets en ook niet met velen maar slechts enkele die er echt toe deden, de grote K’s, Kübler (°1919) en Koblet (°1925). Zij wurmden zich tussen de tweevoudige combi Giro-Tour van Fausto Coppi in 1949 en 1952. Tussen Koblet en Kübler had je dezelfde tegenstelling als tussen Bartali en Coppi: ernst versus frivoliteit.

Ferdi Kübler had als twintiger nog niet veel klaargemaakt. Zijn dertigste verjaardag bleek op 24 juli een scharniermoment. In zijn tweede Tour had hij de vijfde rit van Rouen naar Saint-Malo gewonnen. Fausto Coppi verloor die dag 18’43”. In de koninginnenrit van de Alpen tussen Cannes en Briançon wilde hij, op vier dagen van het einde, een grote slag slaan maar het zat hem op materiaalvlak en inzake bijstand zo lelijk tegen dat hij een kwartier verloor in plaats van een beslissende kloof te slaan. Coppi had zijn achterstand helemaal goedgemaakt. Bartali kon zijn frère-ennemi nog één dag uit de gele trui houden. Kübler gaf twee dagen later moegekweld op maar de laatste dagen vòòr zijn dertigste verjaardag hadden hem geleerd dat hij de Tour alsnog kon winnen, wat hij in 1950 ook deed.

Hugo Koblet was er in de Tour van 1949 noch in die van 1950 bij. In 1950 was hij de eerste Zwitserse winnaar van de Giro geworden en daar wilde hij een jaar later meteen de Tour aan toevoegen. Ferdi Kübler was er daar niet bij. Hij maakte de omgekeerde move maar bleef in de Giro steken op de derde plaats (na Fiorenzo Magni en Rik Van Steenbergen), wat hem opnieuw overkwam. Een opgave in 1953 deed hem in mineur afscheid nemen van de Giro. Hij leek uitgeteld maar op zijn 35ste haalde hij nog eens zwaar uit in de Tour met een tweede plaats vèr achter Louison Bobet maar het was een dichtste ereplaats die hij oplijstte met de groene trui, toegekend met een optelling van plaatsen.

De Zwitserse orkaan van de vroege jaren vijftig ging halfweg dat decennium alweer liggen, al leek Carlo Clerici die nog even of wat langer te kunnen uitstellen. Hij won een chaotisch verlopen Giro, waarin hij - net als Roger Walkowiak twee jaar later in de Tour - niet au sérieux werd genomen.

Ook Rolf Graf leek in de wieg gelegd om het land van Wilhelm Tell manifest op de wielerkaart te houden. Hij won op zijn 21ste Gent-Wevelgem in 1954 en twee jaar later de Tour de Suisse maar daar bleef het bij. In de grote ronden gaf hij vaker op dan dat hij uitreed. Fritz Schaer was solieder. Hij had al het podium gehaald in Il Lombardia 1948 en herhaalde dat in de Tour (ook drie dagzeges) van 1954, één jaar nadat hij er de eerste winnaar van de groene trui (toegekend volgens een optelling van plaatsen) werd. 

Ook bij Fausto Coppi liep het geleidelijk op zijn einde. Hij herhaalde wel zijn dubbelslag Giro-Tour maar die werd zuiniger bedongen. Hij won de Giro in 1953 voor de vierde keer maar in de Tour zagen ze hem niet meer terug. Wel werd hij in Lugano op over-wel-di-gen-de wijze wereldkampioen. Germain Derycke was de enige die hem in de finale kon volgen maar in de laatste 25 kilometer verloor hij, helemaal murw gereden, meer dan zes minuten. 

Het was Fausto’s voorlaatste kunstje, waarop enkel nog een vijfde overwinning in Giro di Lombardia volgde. Dat wilde hij twee jaar later op het einde van een bleek seizoen herhalen maar hij stuitte op André Darrigade en die nederlaag was bijzonder confronterend. De impulsen van La Dama Bianca, zijn verboden liefde, waren uitgewerkt. Toch bleef Fausto nog drie seizoenen voortkoersen, waarin hij amper nog wat bereikte. Dat nodeloos volharden werd hem fataal. Coppi nam in het najaar van 1959 deel aan een exhibitie in Opper-Volta (nu Burkina Faso), waar hij malaria opdeed. De aandoening werd verkeerd ingeschat en behandeld met de foute medicatie, wat zijn ziekteproces versnelde. Hij overleed op 2 januari op 40-jarige leeftijd.

	1950					LANDEN 1950
1	KÜBLER Ferdi	Zwits.	59,487		1	ITALIË	286,771
2	Koblet Hugo	Zwits.	46,426		2	België	213,510
3	Schotte Briek	B.	41,733		3	Frankrijk	196,521
4	Magni Fiorenzo	It.	39,692		4	Zwitserland	118,157
5	Bartali Gino	It.	36,733		5	Spanje	113,209
6	Coppi Fausto	It.	33,162
7	Rodriguez Emilio	Sp.	26,784
8	Ockers Stan	B.	23,774
9	Diot Maurice	Fr.	21,325
10	Blomme Maurice	B.	20,407
	1951					LANDEN 1951
1	KOBLET Hugo	Zwits.	87,032		1	ITALIË	293,407
2	Kübler Ferdi	Zwits.	86,597		2	Frankrijk	288,077
3	Bobet Louison	Fr.	63,207		3	Zwitserland	193,103
4	Magni Fiorenzo	It.	58,203		4	België	145,344
5	Coppi Fausto	It.	36,118		5	Spanje	40,796
6	Van Steenbergen Rik	B.	33,181
7	Bevilacqua Antonio	It.	31,005
8	Gauthier Bernard	Fr.	30,352
9	Geminiani Raphaël	Fr.	25,022
10	Bartali Gino	It.	20,670
	1952					LANDEN 1952
1	COPPI Fausto	It.	95,139		1	ITALIË	339,529
2	Kübler Ferdi	Zwits.	52,244		2	Frankrijk	236,032
3	Bobet Louison	Fr.	50,374		3	België	208,865
4	Magni Fiorenzo	It.	33,436		4	Zwitserland	96,348
5	Van Steenbergen Rik	B.	32,116		5	Nederland	44,325
6	Minardi Giuseppe	It.	31,346
7	Petrucci Loretto	It.	29,366
8	Ockers Stan	B.	29,147
9	Schotte Briek	B.	24,747
10	Impanis Raymond	B.	23,867
	1953					LANDEN 1953
1	BOBET Louison	Fr.	55,439		1	ITALIË	295,341
2	Koblet Hugo	Zwits.	50,902		2	Frankrijk	268,231
3	Coppi Fausto	It.	50,017		3	België	209,472
4	Derycke Germain	B.	37,512		4	Zwitserland	107,337
5	Petrucci Loretto	It.	35,631		5	Nederland	69,160
6	van Est Wim	Ned.	35,410
7	Ockers Stan	B.	31,980
8	Kübler Ferdi	Zwits.	27,111
9	Wagtmans Wout	Ned.	24,898
10	Malléjac Jean	Fr.	23,791
	1954					LANDEN 1954
1	BOBET Louison	Fr.	64,836		1	FRANKRIJK	288,112
2	Impanis Raymond	B.	56,663		2	België	246,922
3	Kübler Ferdi	Zwits.	56,010		3	Italië	198,540
4	Coppi Fausto	It.	42,607		4	Zwitserland	156,914
5	Van Steenbergen Rik	B.	30,511		5	Spanje	41,190
6	Ockers Stan	B.	29,966
7	Schaer Fritz	Zwits.	28,986
8	Clerici Carlo	Zwits.	28,332
9	Koblet Hugo	Zwits.	23,428
10	Anquetil Jacques	Fr.	22,556
	1955					LANDEN 1955
1	BOBET Louison	Fr.	73,461		1	FRANKRIJK	312,956
2	Ockers Stan	B.	50,344		2	België	247,508
3	Brankart Jean	B.	36,474		3	Italië	223,775
4	Koblet Hugo	Zwits.	35,652		4	Spanje	88,154
5	Magni Fiorenzo	It.	34,881		5	Zwitserland	65,447
6	Geminiani Raphaël	Fr.	28,460
7	Coppi Fausto	It.	28,254
8	Derycke Germain	B.	27,432
9	Gauthier Bernard	Fr.	24,350
10	Nencini Gastone	It.	21,987