vrijdag 6 mei 2022

GIRO 2022:

tweede week kon wel eens overbodig én vervélend worden

 

De Giro 2022 kan enkel aangenaam verrassen, het moet dus zijn dat ik er niet al teveel van verwacht, hopelijk heb ik ongelijk.

De Grande Partenza in de Hongaarse hoofdstad Boedapest biedt enkel (en dus niét voor de ploegen en hun renners!) een financiële meerwaarde voor het organiserende RCS, dat inzake platte inhaligheid ASO almaar meer naar de kroon steekt. Sportief biedt het wielervreemde Magyarország geen enkele meerwaarde en het bevordert enkel maar de langdradigheid.

De openingsrit begon oervervélend maar zal hypernerveus eindigen met een hoog risico op valpartijen. Het tijdritje op de tweede dag door de straten van Boedapest met een slotklim van anderhalve kilometer moet vooral een kolfje naar de pedalen van Mathieu van der Poel zijn. Het zou verbazend zijn indien Matje op Hongaarse bodem geen ritzege(s) behaalt en la maglia rosa niet verovert. Op zondag is er de vlakke, aanslepende tocht van Kaposvár naar Balatonfüred.

Het lucratieve ommetje naar Hongarije noopt al meteen tot een verre verplaatsing en een eerste rustdag op maandag in de aanloop naar de eerste week, die interessant begint en fascinerend eindigt. 

Op dinsdag is er meteen een aankomst op de Etna na 23 km. klimmen. In Messina (de regio van Vincenzo Nibali) en in Scalea is het aan de snelle mannen. Dan slaat het om: een tocht met 4510 hoogtemeters naar Potenza en een heuvelcriterium in Napels moet het peloton in the mood brengen voor de afsluiter van de tweede week met de aankomst op Blockhaus (13,6 kilometer aan gemiddeld 8,4% stijgend), waar Eddy Merckx op 31 mei 1967 in zijn eerste Giro zijn eerste dagzege behaalde. Cliché: na de eerste week zal men nog niet weten wie de 105de Giro wint, wel al wie nièt.

De tweede week heeft veel minder te bieden en zou wel eens in het teken kunnen staan van een niet-aanvalspact tussen de favorieten. Zelfs de slotklim die op de derde zondag in Cogne (22,4 niet al te steile km.) arriveert, zal voor weinig verschuivingen zorgen.

De slotweek begint moordend. Een parcours over de Mortirolo en de Passo di Santa Christina leidt bergaf naar de iconische aankomstplaats Aprica. ’s Anderendaags is er de terminus op Monte Rovere, een klim van acht kilometer à 10%. Donderdag en vrijdag zijn dagen van respijt in de aanloop naar de koninginnenrit op de voorlaatste dag met opeenvolgend de Passo di San Pellegrino, de Passo Pordoi om te finishen op de Passo Fedaia. Daar kunnen de verschillen gemaakt worden die de korte (17,4 km.) tijdrit rond Verona overbodig maken. Richard Carapaz hoopt daar drie jaar later een déjà vu te beléven. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten