vrijdag 4 november 2022

Het vleesgeworden respect voor de ereplaats

 

Sep VANMARCKE

(net) niet winnen is lang géén oneer

 

"Winning isn’t everything; it's the only thing"…

Stap met die onnozele quote maar niet af op Sep Vanmarcke of er zou wat kunnen waaien want indien die quote op waarheid zou berusten dan had Sep allang wijselijk moeten gestopt zijn met koersen. Niet dus, hij is integendeel een gerespecteerd en bovenal goedbetaalde coureur en die status heeft Sep op energieke wijze afgedwongen.


De Vlaamse voorjaarskoersen (annex Paris-Roubaix) vormen zijn uitgesproken wingebied. Hij heeft er amper één kanjer van gewonnen: de Omloop al in 2012, waarin hij het in een spurt met drie haalde van Tom Boonen en Juan Antonio Flecha nog wel. Van een lachende tweede en derde was er geen sprake. In die Vlaamse openingskoers zou Sep ook driemaal (2017, 2018 en 2021) uitkomen op de vermaledijde derde plaats.




Het kondigde zich nochtans helemaal anders aan want al in 2010 op zijn 21ste werd hij (na Bernhard Eisel) tweede in Gent-Wevelgem, een dichtste ereplaats die hij in 2016 (na Peter Sagan) herhaalde.

Halfweg die tijdspanne was hij eveneens tweede geworden in Paris-Roubaix 2013 met het geringste verschil na de uitgekookte Fabian Cancellara. Dat was zijn pijnlijkste ‘net niet’, die zijn portfolio een andere perceptie had kunnen toedienen. In de Ronde van Vlaanderen overkwam hem ongeveer net hetzelfde: derde in 2014 en in 2016. En in Paris-Roubaix werd hij nog driemaal vierde en éénmaal zesde.

In de E3 Harelbeke geraakte hij (nog) niet op het podium want zesmaal gestrand tussen de vierde en de achtste plaats.

Dat hij met de Bretagne Classic 2019 nog een manche van de World Tour won, hebben de meesten onder ons in hun ultrakort geheugen niet opgeslagen.

De Tour de France dan. Sep zal wel vrijwel elk jaar gepreveld hebben: Heer, laat deze kelk aub aan mij voorbijgaan! Die clementie was hem tussen 2013 en 2018 vijfmaal niet gegund. Uitrijden was telkens zijn hoogste goed. In de 105 daguitslagen haalde hij amper vijfmaal nipt de top tien. Na 2018 had men begrepen dat hij daar totaal niets te zoeken had, houden zo tenzij hij alsnog tot inkeer komt.

Dat laatste al zeker niet in zijn annus horribilis 2022 na een door pech uitgehold voorseizoen. Een achtste plaats in de Marcel Kint Classic van en naar Zwevegem was zijn enig noemenswaardig resultaat. Het eerreddende ‘doelpunt’ kwam er pas begin september, bijna dag op dag drie jaar na de Bretagne Classic, in de eerste Maryland Classic (V.St.), nog maar zijn negende overwinning op de uci-kalender.

En toch schat ik Sep Vanmarcke in als een steengoede coureur, die anders geen twee dozijn keer in de eerste tien zou geëindigd zijn in de voornaamste ééndagskoersen in Vlaanderen en Roubaix.

En bij wie je niet helemaal (al is de kans uiterst miniem) kunt uitsluiten dat hij als gerijpte dertiger alsnog een monumentale klassieker wint zoals anderen golden oldieshet hem out of the blue voordeden: Pino Cerami en Mathew Hayman op hun 38ste in Paris-Roubaix 1960 respectievelijk 2016.

Sep Vanmarcke boft alvast dat hij ook in 2023 een lucratieve verbintenis heeft en dat zijn team Israel - Premier Tech niet langer voor het behoud in de World Tour zal moeten koersen. Sep mag er dus weer als een minder geleid projectiel invliegen en misschien ligt hem dat nog het best en het is eigenlijk van moeten wil hij zijn status ook na 2023 behouden.

Inzake aantal koersdagen en competitiekilometers blijkt Sep nog altijd één der vlijtigsten van het peloton. Misschien moet hij die ‘overdaad’ herzien om meer pieken in te bouwen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten