De wereldkampioen van 60 jaar geleden …
André Darrigade,
quel champion!
Het zal bizar klinken maar voor mij was de Tour de France de publiciteitskaravaan met Yvette Horner als keizerin van de musette, met Jacques Anquetil als eindwinnaar en met André Darrigade als dagwinnaar par excellence. Van de drie voornoemden leeft enkel le levrier des Landes nog, hij werd negentig jaar op 24 april.
André Darrigade, quel champion, dites bien! De Tour de France loopt als een rode draad door zijn wielercarrière maar er was véél méér! Zo won hij op 21 oktober 1956 bij invallende duisternis de Giro di Lombardia, de zwaarste klassieker, waarvoor hij de gedevalueerde Fausto Coppi sans gêne klopte. Het was bijna heiligschennis om dat in het thuisland van de campionissimo aan te durven, maar juist dàt maakte het nòg stràffer.
Het was de enige klassieker (waarin hij in 1957 en 1959 zesde werd) die Darrigade op zijn palmares mocht bijschrijven. Je zou hem eerder verwacht hebben in Milan-Sanremo maar in de “spurt van de eeuw” van 1958 bleef hij steken op de derde plaats na Rik Van Looy die de Spanjaard Miguel Poblet van een loepzuivere hattrick hield. Het jaar voordien was Dédé de Dax vierde geworden in Paris-Roubaix.
Darrigade had de klassiekers niet nodig om zijn status te consolideren, daar had hij de Tour voor én het wereldkampioenschap, dat hij na derde plaatsen in 1957 en 1958 eindelijk won. Op het autocircuit van Zandvoort (Ned.) maakte hij deel uit van de juiste ontsnapping, die hij zelf op gang bracht met Michele Gismondi en de anonieme Deen Bent-Ole Retvig. Eerst Tom Simpson, vervolgens Ab Geldermans en tenslotte Henry Anglade, Friedhelm Fischerkeller, Noël Foré, Coen Niesten en Diego Ronchini kwamen aansluiten. Die negen vrijbuiters hielden er een opmerkelijke verstandhouding op na, vreemd want als minder snelsten waren zij als vee dat zich naar de slachtbank van Darrigade liet drijven. Winnen was ook in deze een onderneming, juist! En of Dédé won, de anderen stonden amper op de foto. Vooral de Belgische coureurs waren daarbij diep door het ijs gezakt en dat bleef niet zonder gevolgen. Frans Schoubben (elfde), Gilbert Desmet, Piet Oellibrandt, Leon Van Daele, Roger Baens en Rik Van Looy werden een tijdje geschorst “om hun kansen onvoldoende verdedigd te hebben”. Enkel Noël Foré en Rik Van Steenbergen gingen vrijuit. Het bracht ook met zich dat de volgende jaren vol ingezet werd op Rik Van Looy, die zowel in 1960 als in 1961 zijn regenboogslag thuishaalde.
Darrigade werd in 1960, als titelverdediger, tweede. In 1963 was hij tuk op een ultiem wk-kunstje. In Ronse werd, een kleine maand na zijn uitmuntende Tour (vier dagzeges, de groene trui en tiende in het tijdklassement) alles in gereedheid gebracht voor de derde regenboogtrui van Rik Van Looy. Het Belgische team was evenwel sluimerend in twee kampen verdeeld. Van Looy was de splijtzwam, de jonge Benoni Beheyt de mol die door zijn gewiekste ploegleider Berten De Kimpe in stelling werd gebracht. Die plot diende geenszins de belangen van André Darrigade. Hij had onraad geroken en viseerde het achterwiel van Van Looy, waar Beheyt zich evenwel al had gepositioneerd. Nadat hij een valpartij in de laatste halve kiometer had moeten ontwijken, moest Darrigade een inhaalmanoeuvre uitvoeren om opnieuw in de nabijheid van Van Looy te komen. Eens zover slingerde Rik naar de overkant van de weg en leunde op Beheyt die niet anders kon dan hem van zich afduwen, waardoor de mee oprukkende Darrigade ternauwernood het trottoir kon ontwijken, er zijn derde plaats bij inschietend ten voordele van de Nederlander Jo de Haan. Indien het niet in België was geweest dan zou men allicht zowel Van Looy als Beheyt gediskwalificeerd hebben. Darrigade had ook klacht kunnen indienen maar deed dat om twee redenen niet: uit schrik voor de hysterische Belgische supporters en omdat de regenboogtrui in dat geval over de schouders van Jo de Haan zou worden getrokken. De Nederlander had in 1960 Paris-Tours gewonnen en derde geworden in de Ronde van Vlaanderen van 1961.
André Darrigade was een propere spurter, die alles bereikte wat hij voor ogen had, want hij werd in 1955 ook kampioen van zijn land. Frankrijk heeft nooit een betere spurter gekend, Niemand kwam in zijn buurt. Bovendien eindigde hij in vier van de vijf monumentale klassiekers bij de eerste vijf, enkel de Ronde van Vlaanderen was hem te hooggegrepen. Zijn core business was de Tour en daar heb ik graag een aparte bijdrage voor over.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten