Viggo Van Neste 

zet al meteen de toon

Viggo Van Neste heeft zijn entree bij de nieuwelingen hoegenaamd niet gemist. In het eerste omnium van de AVS-RTV Cup werd hij na Inias Leten, Jasper Bertels en Yorick Slaets vierde en beste éérstejaars op dertig deelnemers, wat voor de puntenrit en de scratch een opdeling in twee reeksen met zich bracht.

In de scratch moest Viggo enkel voor Bertels het hoofd buigen. In de temporonden leverde een uitval met Slaets, Bertels en Maxence Place kostbare punten op en de vierde plaats in dit onderdeel. Het liet hem met 72 punten (acht minder dan Leten en Bertels) als derde aan de afsluitende puntenkoers beginnen. Hij startte met een plannetje, liet de eerste van de vier tussenspurten ongemoeid om voller in te zetten op de tweede én de laatste sprint. Hij ging alleen op zoek naar de vijf punten van de tweede tussenspurt, werd in de laatste bocht overruled maar vrijwaarde nog één puntje. In de twee resterende klassementen schoot hij tekort en rateerde zo het podium maar handhaafde zich wel als de beste éérstejaars.

Die felle inspanningen kropen hem niet enkel in de koude kleren. Ijzertekort wees ook op een gepasseerd virus. Het maande papa Francis aan tot behoedzaamheid. Mede op doktersadvies liet hij Viggo uitschrijven voor de Future Games (een dozijn Nederlanders tegen evenveel Belgen) van komend weekend. In de plaats daarvan gaat Viggo op trainingsbezoek bij clubmaat Liam Van Bylen, die hem zowel van de Vlaamse als van de Belgische titel afhandig maakte en die Viggo naderhand een tegenbezoek brengt. 

“De meetings aan de Blaarmeersen zijn heftig én langdurig (van 11 tot 19 uur) tegelijk”, stelt Francis vast. “We gaan er niet elk weekend de duurtrainingen aan opofferen. De weg geniet onze volstrekte prioriteit. De piste is meer een middel dan een doel, wat niet uitsluit dat Viggo aan enkele Belgische kampioenschappen deelneemt. Het zal afhangen van de vorm en de omstandigheden van het moment. Wij willen ten allen prijze vermijden dat koersen een sleur wordt. Rik Devoogdt en Koen Feys denken er net zo over.”