dinsdag 5 november 2019


Het vlaggenschip
van het baanwielrennen:
 de Achtervolging, la Poursuite
 the Pursuit, die Erfolgung  
smeltkroes van kampioenen

Het is, niets meer / niets minder, een persoonlijke mening maar voor mij is de achtervolging de mooiste want de puurste baandiscipline die als geen ander de waardeverhoudingen op een exact rijtje zet. De erelijst van het wereldkampioenschap achtervolging is een bloemlezing die bulkt van ronkende namen.
Het eerste podium stelde weinig voor. Fausto Coppi bracht daar vanaf 1947 grondig verandering in, al werd hij in 1948 door Gerrit Schulte van een loepzuivere hattrick gehouden.
Antonio Bevilacqua (die na tweede plaatsen in de Primavera en in ILombardia Paris-Roubaix had gewonnen en Koblet klopte in 1951) en Sydney Patterson (de Australiër die Bevilacqua in 1952 verdrong) zorgden vanaf 1950 voor de eerste revisiteds en Guido Messina voor de eerste hattrick vanaf 1954, waarvoor hij Koblet in 1954 en de kakelverse werelduurrecordhouder Jacques Anquetil in 1956 moest verslaan. Messina was weinig aan zet op de weg.
Bizar dat Hugo Koblet noch Jacques Anquetil geen wereldkampioen achtervolging werden, misschien was de inspanning hem te kort en te heftig.
Leandro Faggin en Hugh Porter waren de strafsten: de Italiaan werd vanaf 1963 bijna (niet in 1964 met ondank aan Ferdinand Bracke) viermaal op een rij wereldkampioen en ook nog drie keer tweede en derde; de Brit geraakte wel aan vier keer maar moest er in 1969 (Bracke) en in 1971 (Baert) tussen laten.
Henk Nijdam (1962), Tiemen Groen (1967) en Dirk Baert (1971) wens ik in één beeld te vatten. Zij wurmden zich totaal onverwacht tussen die giganten, van wie ze Faggin en Porter in een rechtstreeks duel klopten. Vooral de prestatie van de Waregemnaar, die tijdens zijn jeugd kinderverlamming overwon, was buitenaards en genoot véél te weinig erkenning.
Roy Schuiten leek halfweg de jaren zeventig Faggin en Porter naar de kroon te kunnen steken. Toen hij in 1974 en 1975 ook de G.P. des Nations won, leek hij een valabele kandidaat op het werelduurrecord maar nadat twee pogingen strandden, werd hij een modale coureur.
Van dan af begon de versnippering met nogal wat éénmalige winnaars (onder wie Francesco Moser in 1976 en Bert Oosterbosch in 1979)  dan dubbele winnaars van wie ik er Gregor Braun (tweede in de Ronde van Vlaanderen 1978), Chris Boardman en de Zuid-Afrikaan Robert Bartko uitpik omdat zij eerst Olympisch kampioen werden. De Noor Hans-Henrik Oersted leek de laatste te zijn die nog driemaal (1984, 1985 en 1987) won en ook driemaal tweede en tweemaal derde werd. De Brit Graeme Obree was een gênant curiosum, in schril contrast met Bradley Wiggins (2003, 2007 en 2008), die eerst tweemaal Olympisch kampioen (in Athene 2004 en Peking 2008) werd én daarna Tourwinnaar
Met Filippo Ganna stond er vanaf 2016 nog eens een duurzame wereldkampioen op. Verbazend dat hij door de snel weer in de anonimiteit terugkerende Amerikaan Jordan Kerby van een vierslager werd afgehouden. Met daarenboven de tweevoudige verbetering van het wereldrecord achtervolging tijdens de Wereldbeker in Minsk (Wit-Rusland) op 3 november 2019 verwierf Ganna nog meer aanzien in de 74-jarige geschiedenis van het mondiale achtervolgingstornooi, dat na 2008 niet behouden werd als Olympische discipline, een lelijke kronkel in de UCI-hoofden, hen opgedrongen door het schoonmoederlijke International Olympic Committee.
De jongste decennia geraakten de baanwereldkampioenschappen ondergesneeuwd door ongunstige en vaak wisselende datums op onmogelijke uren die helaas geen juiste weg meer vinden op de overvolle kalender en moet bovendien rekening houden met de inteelt van de Wereldbeker, waaraan men beter de regenboogtrui zou verbinden. 
Vroeger was het, ja daar gaan we wéér, zovéél béter toen de wereldkampioenschappen op de baan meer een geheel vormden met die van de weg. Toppers als Patrick Sercu(snelheid), Ferdinand Bracke (achtervolging), Leo Proost, Paul Depaepe, Romain Deloof en Théo Verschueren (halve fond) hielden de mensen in de vooravond aan hun onooglijk zwart-wit teveetje in de ban van een compact spektakel van de hoogste plank.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten