Vanavond zijn éérste Memorial tijdens zijn Zesdaagse …
Patrick Sercu was
de Eddy Merckx
van het baanwielrennen
Zoals Eddy Merckx de meest gelauwerde én bejubelde wegrenner aller tijden is én zal blijven, zo is Patrick Sercu voorbije week vereeuwigd de meest gechevroneerde pistier ooit. Beiden konden het ook op mekaars terrein:
• Eddy won zeventien zesdaagsen (waarvan vijftien met Patrick als sidekick), behaalde zes Belgische en drie Europese titels ploegkoers. Indien hij zich daarop had gefocust zou hij ook in aanmerking zijn gekomen voor één of meer regenboogtruien in de achtervolging maar omwille van de specifieke voorbereiding paste hij daarvoor.
• Patrick maakte meer klaar op de weg dan Eddy op de piste: zes dagzeges in de Tour (annex definitieve groene trui in 1974) en meer dan dubbel zoveel in de Giro. Hij won zelfs een heuse rittenkoers (de Giro di Sardegna in 1970) en behaalde top tien plaatsen in de vlakke klassiekers. Toch was zijn strafste stoot zijn premiejacht (2.500 euro aan het Beursgebouw) tussen Roubaix en Charleroi, die hij ook na Brussel doorzette en een solo van 175 kilometer afrondde aan een uurgemiddelde van 42,365 km. Voor niemand was de rustdag meer welkom dan voor Patrick, wiens recuperatievermogen oké was want ’s anderendaags won hij (dit keer in de gebruikelijke spurt) de rit in Freiburg.
Patrick bereikte des te meer als matchmaker in het baan-, inzonder het zesdaagsencircuit. Er zijn nogal wat bevoorrechte getuigen daaromtrent zoals Iljo Keisse bijvoorbeeld die zich uitput in dankbaarheid:
“Ik kende Patrick al goed van jongsaf en doorliep met hem alle fasen als coureur. Hij was even mijn manager en daarna mijn wedstrijdleider in vele zesdaagsen. Omdat hij onverdeeld in mij geloofde, koppelde mij steevast aan de beste maats: vanaf 2005 aan Matthew Gilmore, daarna aan Robert Bartko en een rist andere goeie. Ik heb ook een uitstekende relatie met zijn zoon Christophe, zijn opvolger. Het doet raar dat Patrick er niet meer is, zelfs al moesten we hem al enkele winters missen in ‘t Kuipke.”
Ook Ferdi Van den Haute spreekt met veel respect over ‘mijnheer Sercu’, met wie hij als wegrenner zijn ploegmaat was bij Marc-Zeepcentrale, eind jaren zeventig en begin jaren tachtig.
“In 1976 werd ik aan zijn zijde kampioen van België ploegkoers en in november van dat jaar reden we samen de zesdaagse van Gent en werden tweede na de Australiërs Donald Allan - Danny Clark”, herinnert Ferdi zich maar al te graag.
Patrick had geen koersende opvolger, wel één achter de schermen: Christophe, bovendien de manager van Sport Vlaanderen - Baloise, de zilveren kweekvijver van Vlaams koerstalent én op de weg én op de piste!
Het is dus niet overdreven te stellen dat Merckx de Sercu was van de weg en Sercu de Merckx van de piste. Beiden zijn ook kortelings bondscoach geweest maar dat werd ‘wegens te weinig werkbare middelen’ geen onverdeeld succesverhaal, ook al omdat ze te perfectionistisch waren en van hun discipelen verwachtten dat die hetzelfde fanatisme aan de dag zouden leggen als zij.
Eddy, die de bondscoach was toen Johan Museeuw in 1996 totaal onverwacht wereldkampioen werd in Lugano, evenaarde Patrick, die een eerste discipel naar een wereldtitel loodste: Michel Vaarten in de keirin in Colorado Springs 1986.
Ook Etienne De Wilde laat zich niet pramen om Patrick Sercu in een verbale hulde te betrekken.
“Dankzij hem werd ik een oerdegelijk en duurzaam pistier”, beseft Etienne. “Ik kende zelfs het genoegen om op het einde van zijn carrière nog even zijn ploegmaat te zijn. Nog belangrijker was dat hij mij in 1993 kon overtuigen om deel te nemen aan het wereldkampioenschap puntenrit in Hamar (Noorwegen). Het leverde mij de regenboogtrui op, na de Belgische driekleur in Tournai 1988 het voornaamste sieraad van mijn uitgesmeerde carrière. Patrick was mijn idool van de piste zoals Eddy dat was van de weg. Sercu zorgde voor een Belgische revival van het baanwielrennen. Hij regelde ook iets persoonlijks voor mij: een ontmoeting met Roger Moore (alias James Bond) tijdens de zesdaagse van Bremen in 1983. Nog duurzamer was mijn tijd als zesdaagsencoureur tot mijn ... vierenveertigste en met liefst acht-en-der-tig successen als buit. Dank u Patrick, dat jij daar één der grondleggers van wilde zijn.”
Roger De Vlaeminck haalde Patrick Sercu weg bij het team van Eddy Merckx en deelde één seizoen de gewaden bij Dreher en vier bij Brooklyn. Tijdens die jaren veroverde hij tien van zijn dertien dagzeges in de Giro. Bij zijn drie dagzeges in de Tour had Patrick Roger niet aan zijn zijde. Ze wonnen wel samen twee zesdaagsen: Gent in 1971, en Antwerpen in 1982.
“Patrick werd door iederéén grààg gezien”, laat Roger niets aan duidelijkheid over.
Het zijn evenwel Eddy Merckx en Patrick Sercu die de twee absolute uithangborden van het Belgische wielrennen blijven. In die context mogen / moeten ze keer op keer in één adem vernoemd worden, vandaar dat ik het zo stuitend blijf vinden dat de mooie binnenpiste aan de Blaarmeersen ‘Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx’ en nièt ‘Vlaams Wielercentrum Merckx - Sercu’ wordt genoemd. Dit vind ik zo flagrant dat men het alsnog zo gauw mogelijk zou moeten rechtzetten. Ik kaartte het aan toen ik Patrick eind 2016, in het gezelschap van Dirk Baert, een laatste keer zag. Hij haalde onverschillig de schouders op. Ik weet zeker dat, indien men er Eddy mee confronteerde, hij meteen zou akkoord gaan met de naamsverandering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten