Méér dan zéven verschillen
tussen Raymond Poulidor
tussen Raymond Poulidor
en Jacques Anquetil
Raymond Poulidor werd vandaag ten grave gedragen, tweeëndertig jaar en één dag na de sterfdag van Jacques Anquetil. Zolang heeft de notoire verliezer zijn steevaste overwinnaar overlééfd, een duurzamere overwinning kun je niet behalen, al heb ik de even weergaloze als eminente Jan Wauters meer dan eens horen verklaren “tenslotte zijn wij allemaal verliezers”.
De overlévering wil dat Raymond bij zijn ultiem bezoek aan de stervende Jacques te horen kreeg: “Raymond, je zult weer twééde zijn”. Zou Raymond daarop hebben durven antwoorden “grààg, Jacques”?
Gisterenavond heb ik, zoals wellicht velen, de documentaire “Poulidor Premier” (her)bekeken. De meewarigheid droop ervan af. Soms kreeg je de indruk dat Anquetil ten overstaan van Poulidor meerdere hold ups had gepleegd. Die zitten er inderdaad wel eens tussen maar héél mééstal was het een verschil in klasse en … ondernemingszin. Anquetil, die achterop geraakte, zocht en vergoedde bondgenoten, het voorrecht van de grote kampioenen; Poulidor koos voor het (soms letterlijke) martelaarsschap van de notoire verliezer, een ongemak dat hij tot een deugd verhief. Hij en zijn al even conservatieve ploegleider Antonin Magne wilden autonoom winnen en ook aan medische begeleiding hadden ze géén doorgedreven boodschap. Dat veranderde vanaf 1972 toen de verzekeringsgigant Gan vanaf hoofdsponsor werd. Antonin Magne werd verdrongen door Louis Caput en ook ene Bernard Sainz werd in de hofhouding opgenomen. Docteur Mabuse zal de medische begeleiding wel op punt gesteld hebben want in plaats van te stoppen kwam Raymond Poulidor 2.0 tot leven. Zijn kille herfst als coureur werd een zwoele nazomer, die zelfs Eddy Merckx aan het schrikken bracht met twee overwinningen (1972 en 1973) op een rij in Paris-Nice. In 1974 werd hij op zijn acht-en-der-tig-ste zowel in de Tour als in het wereldkampioenschap tweede na Merckx, ongetwijfeld zijn leukste dichtste ereplaatsen uit het lange rijtje. Hij, Raymond Poulidor die tien jaar eerder, in zijn sterkste jaren, Jacques Anquetil amper in verlegenheid had kunnen brengen. En in 1976 besteeg hij op zijn véér-tig-ste een achtste en ultieme keer het eindpodium van de Tour. Wat zou dat geweest zijn indien hij zijn entourage zich beter aan de “moderne” noden had aangepast?
Vergis u niet: Raymond Poulidor is, qua palmares, één van de tien beste naoorlogse coureurs. Frappant dat hij Milano-Sanremo wel en Liège-Bastogne-Liège en de Giro di Lombardia niet won en al evenmin het wereldkampioenschap. In je dooie ééntje winnen, dat kun je uitsluitend in een tijdrit, weet je!
Poulidor leidde een gelukkiger après course leven dan Anquetil, zowel kwantitatief (32 jaar meer) als kwalitatief. Poupou handhaafde zich tot zijn laatste maanden als een adept van het wielrennen en bleef nauw betrokken waarbij hij het nuttige (in de Tour ambassadeur van Crédit Lyonnais, sponsor van de gele trui, die hij géén enkele dag droeg) koppelde aan het aangename: de opmars van zijn kleinzoon Mathieu van der Poel(idor), die hij zo graag in de Tour had zien debuteren, dat zou hem honderd gele truien waard geweest zijn. En Mathieu zelf: die wilde gewoon zoveel mogelijk winnen op de weg, in het veld en in het mountainbiken in de eerste plaats voor zichzelf en bijkomend om àlle tweede plaatsen van zijn pappie ongedaan wilde maken.
Zo’n uitgesponnen en monogaam bestaan was niet besteed aan Jacques Anquetil: hij koos voor een compact en flitsend bestaan boordevol climaxen en de excessen nam hij er niet ongaarne bij. De Normandiër was veel innemender dan velen vermoeden. Tijdens de Tour van 1985 kwam ik geregeld in contact met hem. Hij praatte graag over de koers van "in zijn tijd" en was hoogst verwonderd dat ik zoveel wist over hem. Dat schiep een band en toen ik hem voorstelde eens op bezoek te komen in Rouen reageerde hij verrassend met “Tu viens pour une semaine, on va faire la java.” Hij scheurde een hoekje af van een boekje en bezorgde me zijn coördinaten. Dat bezoek stelde ik al te lang uit want dikke twee jaar later was hij er niet meer. Op de openingsdag van de Tour van 1996 bezocht ik zijn graf in Rouen.
Anquetil had het “druk” als jonge vijftiger. Toen zijn negen jaar oudere echtgenote Jeanine (de ex van zijn dokter) haar zoon Alain en diens vrouw Dominique in huis nam, was ook maître Jacques daar heel blij om want zijn stiefschoondochter schonk hem in 1986 een zoon, Christopher. Weer een tegenstelling: Poulidor had géén zoon, wel twee dochters van wie de jongste, Corinne, hem twee kleinzonen schonk die nog coureur werden ook en van wie hij voor de jongste, Mathieu, hoopte dat hij ooit in de Tour voor pappie één en ander zou “rechtzetten”.
Over Raymond Poulidor kon je dat soort sensationele verhalen niet opdissen. Of we hem daarom als persoon hoger of minder hoog moeten inschatten? Toch niet! Elke mooie vogel zingt zoals hij gebekt is en in Poupou’s geval was dat de voorbeeldige onbesproken zuinige familieman, die ook als tachtiger door héél vélen in de armen werd gesloten en wiens koersgenen nog langdurig zullen voortleven via Mathieu van der Poel(idor). De rememberance aan pappie zal hem extra vooruitbranden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten