zondag 4 april 2021

Le mal-aimé du peloton …

 

Eric LEMAN 

kwam het dichtst bij een 

 vier op ’n rij

in de Ronde van Vlaanderen

 

Opmerkelijk dat Eddy Merckx (2) en Roger De Vlaeminck gezamenlijk de Ronde slechts drie keer (tegenover tienmaal Milano-Sanremo) wonnen, wat Eric Leman in zijn eentje deed. Geen enkele coureur die zich beter op de Ronde kon focussen als Eric, die evenwel geen loepzuivere hattrick realiseerde zoals Fiorenzo Magni (vanaf 1949) wel deed.

Voor Eric Leman (winnaar in 1970, 1972 en 1973) zat er zelfs een ‘vier op ‘n rij’ in als het noodlot hem in 1971 niet zo zwaar getroffen had. De week voordien had hij, op weg naar de Amstel Gold Race, zijn vrouw verloren bij een verkeersongeval in de potdichte mist op de brug van Temse. Toch hield Eric eraan om als titelverdediger in de Ronde te starten maar hij kwam er (uiteindelijk 24ste) niet aan te pas. Zijn kompaan Evert Dolman won. 

In 1971 was hij klaar voor zijn beste lente ooit. Zowel in Andalucia als in Paris-Nice had hij twee dagzeges behaald. Vanaf mei nam hij de draad terug op en ook in het Critérium du Dauphiné boekte hij twee dagzeges als de beste generale repetitie voor de Tour, waarin hij al na een week drie ritten had gewonnen.

Eric Leman was niet de teddybeer van het peloton. Walter Godefroot hekelde zijn opportunistische aanpak en Roger De Vlaeminck keek neer op hem. Ploegleider Briek Schotte, die ook niet altijd au serieux werd genomen, kon Lemantjewel hebben en nam hem in bescherming. Voor de meeste anderen was Eric a must to avoid.

Eric Leman werd pas vanaf zijn 20ste een frequente winnaar, inzonderheid tijdens de nazomer van 1967 wanneer hij tussen 26 augustus en 11 oktober vijftien van zijn 24 overwinningen behaalde, allemaal regionaaltjes die hem aan de papieren titel van zegekoning hielpen. Tijdens het voorjaar was het in de betere koersen ‘net niet’geweest: tweede (na Robert Legein) in de Omloop der Vlaamse Gewesten, tweede (na Jos Van Mechelen) in Gent-Ieper, voor een dagzege in de Ronde van België en in de Ronde van Limburg en maanden later ook in Gent-Wervik (tweede na Roger De Vlaeminck). Bij die laatste voltrok zich het kantelmoment. Eric begon vier dagen later in Oordegem aan een opmerkelijke zegetocht die tot 11 oktober in Lotenhulle duurde.

Eric Leman leek een typische kermiscoureur die misschien nooit beroepsrenner zou worden. Briek Schotte haalde hem en de slagersgast realiseerde voor Flandria - De Clerck een wervelende entree met winst in Kuurne, waar hij zowaar tien tellen eerder arriveerde dan de verbouwereerde andere sprinters. Aansluitend ging hij nuttig op verkenning in Sanremo, Harelbeke, Vlaanderen, Roubaix,… Winst in Bavikhove en in de 4 Jours de Dunkerque deden het plaatje nog wat meer glanzen en boostten zijn ambities zodat hij zelfs voor een debuut in de Tour de neus niet ophaalde. Ereplaatsen leken zijn lot tot op de voorlaatste dag de langste rit (Besançon-Auxerre) eraan kwam. Het was de fameuze rit met de échappée bidon die André Poppe een tijdlang virtueel le maillot jaune opleverde. Dat werd ongedaan gemaakt maar de zes vluchters bleven buiten schot. Eric moest in de spurt enkel de meer ervaren Michael Wright vrezen maar zelfs die bracht hem niet in verlegenheid. 

Een week na de Tour werd Eric knap vierde in het BK en na een lonende criteriumtournee kon hij zich opladen voor de nazomer en de herfst met vooral een tweede plaats (na Jos Huysmans) in het kampioenschap van Vlaanderen en een derde (na Guido Reybrouck en Walter Godefroot maar vòòr Rik Van Looy) in Paris-Tours. 

Zijn trein was full speed vertrokken. Van Lemantje werd verwacht dat hij de volgende jaren tot een standvastige coryfee der grote ééndagskoersen zou uitgroeien. De derde plaats leek zijn hoogste goed. Na Paris-Tours 1968 behaalde hij die ook in La Flèche Wallonne 1969 en in Milano-Sanremo alsook Paris-Roubaix in 1970. 

Lemantje had in 1969 Gent-Wevelgem én La Flèche Wallonne kunnen winnen maar de medevluchters (onder wie meerdere in dezelfde Flandria-gewaden) zagen liever Willy Vekemans respectievelijk Jos Huysmans wegrijden dan Lemantje de sprint te zien winnen. 

Dat Rik Van Looy én Eddy Merckx wèl waardéring voor hem konden opbrengen, dat oversteeg voor Eric Leman al de andere meningen.

In Milano-Sanremo werd hij in 1974, vier jaar na zijn derde plaats, tweede na wereldkampioen Felice Gimondi die net als Michele Dancelli, door motards omzwermd, minder in beeld kwam dan de eerste achtervolgers. In die Primavera’s zette Lemantje zijn strafste prestaties neer. Die koers lag hem beter dan ‘zijn’ Ronde van Vlaanderen, zoals de vluchtklassiekers Gent-Wevelgem en Paris-Tours, waarin hij bleef steken op ereplaatsen. 

Eric Leman gedijde in de rittenkoersen vooral op Franse bodem met tien dagzeges in Paris-Nice en half zoveel in de Tour. Zo goed als hij tegen de koude kon, zo weinig was hij bestand tegen de hitte. 

Eric Leman was een kanjer hoor, een harde werker buiten de koers, een trainingsbeest daarbinnen. Ratio verdrong emo. Navenant zijn tijdvak heeft hij veel geld verdiend, niet bij het archaïsche Flandria (dat hem zelfs tijdens zijn rouwperiode meedogenloos opjutte), wel bij Bic (1972) en Peugeot (1973). Daarna werd het opnieuw veel minder zodat hij er reeds als jonge dertiger een punt achter zette om, met Marc Dewindt als bedrogen springplank, een handel in onderhoudsproducten op te zetten. Wereldzeep, een merknaam waarmee hij zijn concurrenten overblufte.

Ik ontmoet Eric Leman nog wel eens. Dan zegt hij nogal gauw dat het hem allemaal niet meer kan schelen en ik begrijp hem. Verbitterd? Néén, wel héél gelouterd. Hij had zoveel meegemaakt. Wat men er allemaal bijhaalde om hem te treffen, man man man! Systematisch geboycot (zelfs door de eigen mecanicien) en op 24ste achtergebleven met twee jonge kinderen. Dat vooral tekende hem en wat er nog allemaal bijkwam maakte hem in de loop der tijden even hard voor de anderen als de anderen destijds voor hem waren geweest. Het had iets van door hemzelf uitgevaardigde immanente gerechtigheid. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten