Dit kerstekind wordt morgen prachtig 80
“Sterven maar niet doodgaan”,
hét motto uit het rijkgevulde leven van
Guido REYBROUCK
14 jaar geleden ging men ervan uit dat hij, getroffen door maagkanker, niet lang meer onder ons zou zijn. Er werd in Damme, zijn thuishaven, zelfs al een Guido Reybrouck Classic voor junioren in het leven geroepen en die zou men het jaar daarop tot Memorial omdopen want hij zou er dan niet meer zijn.
"LE GAMIN AU VELO"
“Ze zouden een film over mijn leven kunnen maken”, heeft Guido bij herhaling gezegd. “Ik heb zoveel meegemaakt en ik zou die ervaringen graag aan jongere mensen doorgeven.”
Guido werd geïnspireerd door de dramafilm “Le Gamin au vélo”, in 2011 geregisseerd door Jean-Pierre en Luc Dardenne, en vijf jaar geleden op Canvas vertoond.
HET BEGON IN ZÜRICH
Guido’s carrièrebegin belandde tijdens de lente van 1964 in een stroomversnelling toen hij ‘s lands beste onafhankelijke (een artificiële categorie tussen de liefhebbers en de beroepsrenners) was geworden.
- “Na een tegenvallend openingsweekend werd ik in al mijn volgende koersen eerste of tweede”, herinnert hij zich graag.
Het volstond om op 1 mei beroepsrenner te worden bij Flandria-Roméo en meteen het Kampioenschap van Zürich te winnen vòòr Gastone Nencini, die in 1957 de Giro en in 1960 de Tour had gewonnen. Guido werd aansluitend geselecteerd voor de Giro.
- “Ik behaalde er enkele ereplaatsen en redde het hachje van Jacques Anquetil, die op een mindere dag drie minuten achterop was geraakt. Ik piloteerde hem tot bij de groep met de andere favorieten. Mede daardoor won hij zijn tweede Giro en daar was ik blij om want ik adoreerde hem.”
Raak in éérste PARIS-TOURS
Na een kabbelende zomer laadde Reybrouck zich op voor Paris-Tours, een vluchtklassieker hem op het lijf geschreven. En die hij dus won vòòr een zekere Rik Van Looy, Gustaaf Desmet, de afgetreden wereldkampioen Benoni Beheyt, Frans Melckenbeeck (winnaar Liège-Bastogne-Liège),... Vooral Van Looy, die dat jaar geen klassieker had gewonnen en dat in de klassieker der vallende bladeren wilde rechtzetten, zat ermee.
AX-LES-THERMES ZIEN EN (nièt) STERVEN
De keizer van Herentals herpakte zich in 1965 met een uitmuntende lente, bekroond met een voorsprongzege in Paris-Roubaix en acht dagzeges in de Vuelta. Rik II kwam uit op 42 overwinningen maar werd niettemin driemaal geklopt door Guidootje die Guido was geworden. Dat gebeurde een eerste keer in de slotrit der Ronde van België, wat de keizer inspireerde om zich laagdunkend over hem uit te laten.
- “Ik hoorde hem tijdens de Ronde van Luxemburg Noël Depauw wenken: passeer die maar, die kan toch niks”, gniffelt Guido nog na.
Dat had hij beter niet gezegd en Guido maakte meteen rendez-vous in de Tour. Reeds op de vijfde dag in La Baule legde hij Van Looy over de knie. De smaak was raak en zelfs voor de 10de rit van Bagnères naar Ax-les-Thermes, een heuse Pyreneeënrit, haalde Guido de neus niet op.
- “Lomme Driessens had mij gezegd dat er geen betere daler kon bestaan dan Van Looy”, herinnert Guido zich. “Aja, replikeerde ik, en dus volgde ik hem blindelings in de afdaling van de col de Port. We begonnen samen aan de ultieme col, de Marmare-Chiuola, een kanjer van 27 kilometer. Rik was duidelijk de betere bergop en ik zag af als de beesten. Ik beloofde mezelf hem de volgende kilometer te laten rijden maar de volgende bleef de volgende en werd tenslotte de ultieme. Mijn ogen rolden uit hun kassen maar wanneer de nood het hoogst is,... Van Looy kreeg van een supporter een blik cola toegestopt en liet er mij één keer van slurpen. Dat beetje cafeïne deed wonderen en bovendien was de slotkilometer vlak(ker). Rik was zegezeker en nam de ultieme bocht nogal wijd zodat ik hem aan de binnenkant op mijn groot verzet kon passeren. Ik nam een volle fietslengte die Van Looy slechts half kon goedmaken. Behalve winnaar van de dag kwam ik ook tijdelijk in het bezit van de groene trui.”
KAMPIOEN VAN BELGIË EN WOULD-BE WERELDKAMPIOEN
Drie maanden later parkeerde Guido zich in “zijn” Paris-Tours op de vierde plaats. La classique des feuilles mortes won hij wel opnieuw in 1966, een jaar in het teken stond van de kampioenschappen. In Waregem veroverde hij de Belgische driekleur en werd hij een eerste keer geselecteerd voor het wereldkampioenschap.
“De zware Nürburgring was geen cadeau voor mij”, zucht Guido. “Met thuisrijder Rudi Altig keerde ik diep uit de achtergrond terug. De Duitser, met zijn gewezen kopman Jacques Anquetil in steun, behaalde er een geregisseerde overwinning. Ik regelde 35” later de spurt voor de zesde plaats in één van mijn beste koersen ooit. Ik had er zelfs kunnen winnen, maar ... durfde niet. Ik genoot nog van de sensatie van mijn bijna even mooie driekleur. Stel je voor dat ik in de regenboogtrui als één van de eersten had moeten lossen in de cols. Dat zou toch geen zicht zijn?!”
AAN DE ZIJDE VAN EDDY MERCKX
'KOUD' GEPAKT NA DE RONDE VAN VLAANDEREN
Guido schreef jaarlijks één topzege bij op zijn palmares. 1967 (toch nog twee dagzeges in Paris-Nice en in de Tour, plus één in de Vuelta) vormde daar een uitzondering op. Was het om die reden dat Guido vanaf 1968 de zijde van Eddy Merckx koos? Toch zette hij zelf zijn zinnen op de Ronde van Vlaanderen, waarin hij in 1966 vierde en in 1967 zevende was geworden. In 1968 botste hij evenwel op een Walter Godefroot in bloedvorm en dus moest hij zich vergenoegen met de dichtste ereplaats, die hem naderhand nog ontnomen werd op beschuldiging van doping. Goed dus dat hij nièt gewonnen had!
“Dat was nogal bij het haar gegrepen”, windt Guido zich daar nog steeds over op. “In mijn urine werden weliswaar sporen van Heptamyl gevonden, een stof die lichter is dan Aspro junior, maar die helaas op de B-lijst stond.”
Guido ervoer het als de grootste onrechtvaardigheid van zijn dagen als coureur. Hij reageerde met drie dagzeges in de Giro en dat ondanks hand- en spandiensten aan zijn kopman Eddy Merckx, die zijn eerste grote ronde won. Guido bleef voor het eerst in vier jaar weg uit de Tour maar het werk voor dat seizoen zat er nog niet op. Hij wilde een derde keer toeslaan in “zijn” Paris-Tours en dat hebben Eric Leman, Walter Godefroot en andermaal Rik Van Looy geweten.
SPURTEN IN TWEE TIJDEN
... daar had Guido een merkwaardig patent op!
“Niet willen verliezen was daarvan het geheim”, verduidelijkt Guido. “Extra geprikkeld worden wanneer je voelt dat de concurrent je aan het passeren is en uit die prikkel de kracht halen om opnieuw te versnellen.”
FANGIO en François LAMBERT
In 1980 startte Guido een eigen wielerploeg op, genoemd naar zijn zoon Fangio. Zo kwam hij vanaf 1987 in contact met de fantast François Lambert, die het bescheiden project op wereldschaal uitvergrootte. Big, bigger, biggest.
- “ Wat ik met die gast allemaal meemaakte”, zucht Guido. “Op de duur ging het mijn petje zodanig te boven dat ik de eer aan mezelf hield. Aan dat hoofdstuk alleen al zou men eveneens een film kunnen wijden.”
Met de absolute grootmeester Eddy Merckx onderhoudt Guido nog steeds de allerbeste contacten.
- “Wij zijn vrienden voor het leven”, bevestigt hij, “hoewel er in 1969 verteld werd dat ik Eddy geflikt had bij zijn onverkwikkelijke dopingzaak in Savona. Geef mij één goede reden waarom ik hem dat zou gelapt hebben.”
Guido Reybrouck was één der grootsten van zijn generatie met tientallen overwinningen, waarbij vooral het Kampioenschap van Zürich 1964, Paris-Tours 1964-1966-1968, 13 dagzeges (4 in de Vuelta, 3 in de Giro, 6 in de Tour), Kuurne-Brussel-Kuurne 1965, het kampioenschap van België 1966 (Waregem), drie dagzeges in Paris-Nice (2 in 1967, 1 in 1970), de Amstel Gold Race 1969, een dagzege in Tirreno-Adriateco en in de Volta a Catalunya 1971, de Tour de la Nouvelle France (Can.) in 1972 en 1973 plus een meervoud aan ereplaatsen in deze en nog andere wedstrijden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten