Ook in de Giro van 1962 was er een apocalyptische sneeuwrit ...
… met Armand DESMET
als zwaarst gedupeerde
Bahamontes 36 (‘Koning Winter’) reconstrueert de ondergesneeuwde 14de rit van de Giro 1988, de 120 km. van Chiesa in Valmaleno naar Bormio. Erik Breukink won die heroïsche rit en zijn lachende medevluchter Andy Hampsten legde de basis voor zijn eindzege. Aan het verloop en de vele nevenverschijnselen van die barre tocht wijdt Bahamontes 36 acht bladzijden (46-53), een absolute aanrader zoals het héle magazine.
Het was niet de enige keer dat ‘Koning Winter’ zelfs in de zomer toesloeg, dat deed hij onder meer ook in:
16 juli 1948: de 14de etappe van de 35. Tour, de koninginnenrit der Alpen van Briançon naar Aix-les-Bains (… 263 km.!) gewonnen door Gino Bartali, die tevens in het bezit kwam van le maillot jaune die hij niet meer zou afstaan.
9 juni 1956: de 16de etappe van de 39. Giro, van Merano naar de Monte Bondone (… 242 km.), waarin Charly Gaul een uitzichtloze situatie in het klassement rechtzette. La maglia rosa bleef nog twee dagen rond de lenden van Pasquale Fornara maar in San Pellegrino nam de Engel van het Hooggebergte het kleinood over.
1 juni 1968: de 12de etappe van de 51. Giro, van Gorizia naar de Tre Cime di Lavaredo, waarin Eddy Merckx genadeloos toesloeg en naast de dagzege ook al de eindoverwinning op zak stak.
7 september 2013: de 14de rit van de 68. Vuelta, van Bagà naar de Collada de la Gallina met onderweg de besneeuwde Envalira, gewonnen door de zelden gevierde Daniele Ratto. Vincenzo Nibali consolideerde zijn leiderspositie maar zou tijdens de slotdagen alsnog van zijn sokkel gestoten worden door de op één maand na ... 42-jarige Chris Horner.
Er zullen er wel nòg méér zijn maar zeker deze hieronder mag nièt onder de mat geveegd worden.
In de (44.) Giro van 1962 werd Armand Desmet door de zich vol op zijn eerste Tour focussende Rik Van Looy naar voor geschoven. Mantie was dag na dag niet uit de vuurlijn weg te slaan: vijfde in zowel de tweede, de derde als de vijfde rit. Tijdens de zevende rit naar het hoge klooster van Montevergini sloeg hij zijn slag. Hij ontsnapte met Henry Anglade (Fr.) en Giuseppe Sartore (It.). Het trio reed minstens vier minuten van de anderen weg. Manten werd dagwinnaar én afgetekend leider. Zes dagen later op de enige rustdag en aan de vooravond van de slotweek was hij nog steeds de trotse bezitter van la maglia rosa. Hij keek de zware Dolomietenritten onbevangen tegemoet en zou die ook gepareerd hebben indien ploegleider Lomme Driessens, zich beter van zijn job had gekweten. Tijdens de rustdag werd voor 's anderendaags een zware sneeuwstorm voorspeld. Lomme had de communiqués veronachtzaamd en zijn discipelen in onaangepaste kledij aan de huzarentocht laten beginnen. Misschien had Armand zich, als drager van de roze trui en de slordige Driessens kennende, zelf voortschrijdend inzicht moeten hebben. Dat manco kwam hem duur te staan want hij en zijn kompanen geraakten snel doorweekt, onderkoeld en tot opgave gedwongen.
Slechts vier van de zes voorziene cols werden beklommen. Op de eerste col, de Passo Duran (1600 m.) zorgde de slagregen voor een modderstroom. Op de tweede, de Forcelle-Staulanza (1773 m.), sneeuwde het zo hevig en was het zo ijselijk koud dat Rik Van Looy en zijn meeste helpers er gauw de brui aan gaven. Manten, onherkenbaar in de bevuilde roze trui, bleef koppig op de barricaden, zelfs al kwam hij ten val en moest hij tweemaal van wiel wisselen. Hij bereikte de finish op de Passo di Rolle achttien minuten na dagwinnaar Vincenzo Meco en moest zijn kostbare leiderstrui afstaan aan Graziano Battistini, die een kwartier van hem was weggereden. Mantie viel terug naar de tiende plaats in de tussenstand en mocht zich lelijk in de steek gelaten voelen. Toch bracht hij enig begrip op voor zijn abdicerende maats (Willy Schroeders, Edgard Sorgeloos, Martin Van Geneugden, Rik Van Looy en Guillaume Van Tongerloo) en weigerde het begrip "verraad" in de mond te nemen. Enkel de Nederlander Huib Zilverberg (die de 8ste rit had gewonnen en ook in de aansluitende Tour een dagzege zou behalen) bleef trouw aan zijn zijde en tijdens de restérende dagen manifesteerde de luitenant zonder strepen zich als de morele winnaar. In de nog zwaardere etappe van Moena naar Aprica trotseerde hij een zelfs een duik in het ravijn om achtste te worden. De volgende dagen deed hij nog beter in Pian del Resinelli (zevende) en in Frabosa Soprana (derde), prestaties die aangeven dat hij in normale omstandigheden de Giro van 1962 zou gewonnen hebben. Ook in de Italiaanse Alpen bleef hij knap overeind maar een verbetering van de tiende plaats zat daar niet meer aan vast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten