zaterdag 27 januari 2024

Rudi ALTIG was hoegenaamd nièt 

de enige ‘apotheek op wielen


In de sterk aanbevolen Knack - Wielergids 2024 (zij het niet op blz. 105 maar op blz. 91) krijgt Rudi Altig een rememberance van zijn merkwaardige overwinning in de Ronde van Vlaanderen 1964: hij arriveerde na een solo van 60 km. (vanaf de Valkenberg, de vierde van de in die tijd slechts zes hellingen) met ruim vier minuten voorsprong in Gentbrugge. Ondanks in een snijdende oostenwind haalde hij een gemiddelde van 41,7 km./u., de snelste editie tot dan toe. De groep met de favorieten kreunde onder de rivaliteit tussen de pro - en de anti - Van Looys. Het was toch wel Benoni Beheyt zeker die in de regenboogtrui de spurt voor de tweede plaats won. Toch was de Mannheimer op die zonovergoten maar ijzige zondag 5 april 1964 de beste, hij zou bij een normaal koersverloop met kleinere voorsprong hebben gewonnen.

Jacques Sys vindt het in Wielergids 2024 nodig om daar als titel “De rijdende apotheek” boven te plaatsen als een vlag die de lading dekt. Rudi heeft weliswaar nooit ontkend dat er extra farmaceutica aan te pas kwam en hij voegde er knipogend aan toe dat het middeltjes waren die geen sporen nalieten in de urine. 

Onder anderen Vittorio Adorni, Jacques Anquetil, Emile Daems, André Darrigade, Arthur Decabooter, Jo de Roo, Noël Foré, Jan Janssen, Raymond Poulidor, Guido Reybrouck, Ward Sels, Rik Van Looy, … waren andere toppers uit de jaren zestig van wie enkel Anquetil er eveneens voor uitkwam dat hij zich ‘op zijn manier verzorgde’. Het is het goede recht van de anderen om zich daar niet over uit te laten, ze werden dan ook niet met de vinger gewezen zoals Altig en Anquetil wel.

Het is gepaster om Rudi Altig met respect te bejegenen. Hij werd behalve een sant in eigen land (met zowaar Anquetil als buddy) op de Nürburgring in 1966 nog twee andere keren ‘kampioen van de wereld’: in de individuele achtervolging in 1960 en 1961.

Een notoir klassementsrenner was hij niet. En toch bestond hij het om in 1962 zijn theoretische kopman Anquetil de Vuelta te ontfutselen. Maître Jacques kon het niet hebben, zette niet meer aan in de slotrit zodat hij als de tweede niet de slotceremonie ontliep.

In de aansluitende Tour was de taakverdeling voor de hand liggend. Altig kwam voor het tijdklassement niet in aanmerking en mocht zich ongeremd focussen op dagzeges en de groene trui van de puntenstand.

Toch was tussen beide alfamannetjes niet alles vergeven en zeker niet vergeten. Op 1 november 1962 kon Jacques Anquetil in de Trofeo Baracchi (een koppeltijdrit van … 111 km.!) zijn frère-ennemi Rudi Altig amper bijhouden. De Fransman beleefde un jour sans die de Duitser benutte om hard feelings te botvieren. Hij keek geregeld treiterend om, zich afvragend waar zijn aanklamper bleef en die hij nu en dan een letterlijk duwtje in de rug moest geven om het Italiaanse duo Ercole Baldini - Arnaldo Pambianco af te houden. Voor Jacques was het creperen zonder doodgaan. Hij moest met zuurstof bijgewerkt worden en geraakte niet eens tot aan het podium. 

Het was de tweede uppercut die Altig toediende aan Anquetil, bijna een halfjaar nadat die in de loodzware 82 km. lange Vuelta-tijdrit van Bayonne naar San Sebastian met één seconde geklopt werd door Altig, die daardoor de 17de Vuelta definitief op zak had.

 

Toch kwam het alsnog goed tussen de twee antagonisten, die in 1966 geen ploegmaten en zeker geen landgenoten maar wel bondgenoten op het WK van 1966. De overlevering vertelt dat Anquetil tijdens de aanloopweek bij de Altigs logeerde ‘om de Nürburgring te verkennen’.

 

Der Rudi won, vier jaar na Vlaanderen en een jaar nadat hij (na Jan Janssen) tweede was geworden in Roubaix, op zijn 31ste verjaardag Milano-Sanremo, zijn dierbaarste overwinning. Na een ook al uitstekende Tirreno-Adriatico (dagzege en derde eindplaats) was het nog maar zijn tweede koers in de hemelsblauwe Salvarani-trui. Hij had zijn precieus contract in één week meervoudig terugbetaald. 

Op 1 mei in zijn afscheidsjaar 1970 won hij op zijn 33ste de toen nog hoog aangeschreven Rund um den Henninger Turm Frankfurt waaraan hij bijna evenveel waarde hechtte als aan Vlaanderen en Sanremo.

Dat in combinatie met 18 dagzeges in de grote ronden (6 in de Vuelta, 8 in de Giro en 4 in de Tour) promoveren hem tot na Erik Zabel en Jan Ullrich tot de derde Duitser.

Altig beperkte zijn carrière tot tien seizoenen. Hij koerste evenwel ook tijdens de winter, reed 81 zesdaagsen waarvan hij er 23 won.

Der Rudi kwam in februari 2014 naar Oudenaarde als gast in het Wielermuseum, 50 jaar na zijn triomf in de Ronde van Vlaanderen. Het had veel van een afscheid want ruim twee jaar later overleed hij op 79-jarige leeftijd in Remagen (Rheinland-Pfalz).

‘De rijdende apotheek’: misschien was het medische begeleiding, avant la lettre, waarmee hij zijn beproefd lichaam meer goed dan kwaad deed. Met de combinatie piste-weg was hij één van de grootverdieners van vorige eeuw.

1 opmerking: