vrijdag 19 januari 2024

Wijlen Willy TRUYE

een onvolprezen kampioen,

ook buiten de koers een harde werker

 

Willy Truye is sedert 17 januari niet meer onder ons, hij zou 90 jaar zijn geworden op 6 april, een tijdgenoot van Jacques Anquetil en Rik Van Looy.


(perempic@rchief - foto Peter Remmerie)


Willy was tussen 1955 en 1962 een meer dan degelijke coureur met als voornaamste highlight een tweede plaats na zijn buur Germain Derycke in de Ronde van Vlaanderen 1958.

Logisch dat Derycke het haalde: hij had met Paris-Roubaix (1953), Milano-Sanremo (1955) en Liège-Bastogne-Liège (1957) al drie andere monumentale klassiekers gewonnen. Germain was dus van een ander kaliber maar op 30 maart 1958 beperkte Willy het verschil tot twee fietslengten en hield de overige medevluchters achter zich. Het was door zijn toedoen dat de ontsnapte Derycke bij het binnenrijden van de aankomstplaats in Wetteren alsnog werd bijgehaald. Germain had nog een cartouche over en won dan maar in de spurt van de onthutste Willy. Het was een derby op twee wielen want zij woonden in Zwevegem respectievelijk Bellegem slechts een boogscheut uit mekaar.

Ook de zeven andere achtervolgers waren niet van de minsten maar wel Angelo Conterno, Marcel Janssens, Armand Desmet, Briek Schotte, Nino Defilippis, Pino Cerami en Yvo Molenaers

Ze boften dat Rik Van Looy kaderbreuk had geleden en dat de fietswissel zoveel tijd in beslag nam dat hij slechts voor de tiende plaats kon spurten waarin hij het haalde van Fred De Bruyne. Opmerkelijk: met Derycke, Truye, Desmet en Schotte klasseerden er zich vier van aan de Leie bij de eerste zes.

Elf dagen vòòr de 42ste Ronde van Vlaanderen had Rik Van Looy in de 49ste Milano-Sanremo Miguel Poblet van een loepzuivere hattrick gehouden. Veertien dagen later was er in Roubaix de spurt van de eeuw waarin Leon Van Daele het haalde van Miguel Poblet, Rik Van Looy, Rik Van Steenbergen, Jean Forestier, Fred De Bruyne, … Derycke en Truye moesten genoegen nemen met de 12de respectievelijk 17de plaats.

Willy Truye had zich dus die éne keer tussen de Europese wielergroten opgewerkt. Voorfgaandelijk had hij zich reeds onderscheiden in Paris-Brussel (10de in 1956, 12de in 1957) en in Liège-Bastogne-Liège (10de in 1956).

 

De 20-jarige Truye werd op 18 juli 1954 in Grand-Leez (près de Namur) kampioen van België bij de onafhankelijken, Waregemnaar Lucien Demunster werd 2de, Jef Planckaert 11de en Frans Schoubben 13de. 

De daaropvolgende lente won Willy in zijn driekleur de Ronde van Vlaanderen waardoor er zich rond hem een logisch verwachtingspatroon ontvouwde. Het grote Mercier voelde er zich door aangesproken en sloot hem vanaf 1956 voor vier seizoenen in de armen

Willy voerde feilloos uit wat van hem verwacht werd maar behaalde niettemin pakweg dertig eigen successen: de kermisprijs van Gullegem 1955 en 1960, de GP Isbergues 1957, de Omloop van het Leiedal in Bavikhove 1958 en 1959 en zowaar ook twee Franse rittenkoersen de Circuit d’Aquitanie en de Tour du Nord tijdens zijn topjaar 1958.

 

Vanaf 1960 deel uitmaken van Wiel’s-Flandria was een fikse stap terug, hij was enkel nog spraakmakend met een derde plaats in de Ronde van België 1960, waarin hij niet kon optornen tegen de overmacht van Groene Leeuw.

In het kermiscircuit behaalde Willy vrij geregeld dicht(st)e ereplaatsen, zou hij een lachende verliezer zijn geweest?

“Néén”, beklemtoont zijn dochter Caroline, “daarvoor had mijn vader teveel sportief eergevoel. Papa was rap maar niet onklopbaar!”

 

Rijk van te koersen werden de allermeesten er in die tijd niet van en dus ging Willy tijdens de donkere maanden werken in de Zwevegemse meubelfabriek 'De Barakke'. Het kostte hem dan ook weinig moeite om de knop helemaal om te draaien toen hij na 15 september 1962 niet goed herstelde van een schouderbreuk opgelopen tijdens de koers van Nazareth. Hij werd créareur-fondateur van een bloeiende rijwielhandel.

Zijn schoonzoon Ignace Planckaert werd de nieuwe wielerstamvader die drie koersende zonen voortbracht: de 35-jarige Baptiste (Intermarché-Wanty), de 29-jarige Edward (Alpecin-Deceuninck) en de 27-jarige Emiel (na een onzalige tijd met Flanders-Baloise naar de elite 2 afgezakt en daar uitkomend voor Decock - Van Eyck).

 

Opa Willy volgde hun exploten met fiere interesse, gaf hen bruikbare tips maar woonde hun wedstrijden niet dikwijls bij.

Ook Suzan, de jongste van de drie meisjes, probeerde het maar moest voor of achter de jongens zo eenzaam koersen dat ze het snel opgaf. Eén keer eindigde ze in de groep met de jongens maar werd ze door de koersjury niet opgemerkt en kreeg er een ander meisje de zegebloemen, waarmee haar moeder schaamteloos de vlucht vooruitnam.

 

Als coureur en als persoon werd Willy dermate gewaardeerd dat er aan hem een boek werd gewijd met als titel ‘Willy TRUYE, een onvolprezen kampioen’. Toch koesterde hij de luwte boven de drukte, vandaar zijn wens van een uitvaart in intieme kring waarna hij aan de natuur wordt toevertrouwd. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten