donderdag 18 februari 2021

Hij verloor 60 jaar geleden de Ronde van Vlaanderen in onverkwikkelijke omstandigheden 

 

Nino DEFILIPPIS

werd niet de opvolger van Fausto 

COPPI noch van Fiorenzo MAGNI

 

Roofbouw belette méér kwaliteit

26 maart 1961 had Nino Defilippis’ mooiste dag van zijn carrière moeten worden. Tijdens de 45ste Ronde van Vlaanderen achterhaalde en overstak hij met Tom Simpson de vluchters Emile Daems, Jo de Haan, Camille Le Menn en Mies Stolker. De Italiaan en de Brit bleken het best bestand tegen de stormwind die over Vlaanderen raasde. Het natuurelement zou ook in de finale voor scherprechter spelen. Het spandoek boven de finishlijn was weggewaaid, de eyecatcher kon niet tijdig herplaatst worden en dus moest een official met een rode vlag staan zwaaien. Die misleidde Defilippis die zich te vroeg oprichtte waardoor Simpson hem op een diefje nog voorbijflitste. Een drama voor de Turijner, die zo graag de Italiaanse opvolger wilde zijn van Fiorenzo Magni tien jaar na diens loepzuivere hattrick. In de Ronde van Vlaanderen zou Nino niet meer aanzetten. 

Merkwaardig dat Tom Simpson (in 1967) en Nino Defilippis (in 2020) op een 13 juli stierven.

9,5 jaar later had Defilippis de dramatiek bijna aan zijn kant op het wereldkampioenschap in Bern. Willy Schroeders, Frans De Mulder en Jef Planckaert hadden het zegepad geëffend voor Rik Van Looy, die met ruim verschil won maar net voorbij de finishlijn door zijn fiets zakte. Gebeurt dit honderd meter eerder dan wint Defilippis. Gilbert Vandromme, op dat moment nog een puber maar zich al van veel bewust, zou er niet rouwig om geweest zijn.

Nino Defilippis werd een gigantisch palmares toegedicht. Toen hij met zijn 20 jaar, 2 maanden en 15 dagen op 5 juni 1952 in Cuneo de jongste winnaar ooit werd van een etappe in de Giro, zag men in hem zelfs als de opvolger van Fausto Coppi. Zijn seizoen was dan al geslaagd maar eind oktober deed hij er nog een ferme schep bovenop met een tweede plaats (na subtopper Giuseppe Minardi) in de Giro di Lombardia en op 1 november een eclatante triomf in de Trofeo Baracchi, een koppeltijdrit van 125 km. waarin hij aan ruim 41 km./u. en met Giancarlo Astrua als sidekick aan illustere duo’s wegzette: titelverdediger Giuseppe Minardi - Loretto Petrucci (+8”), Fausto Coppi - Michele Gismondi (+51”), Jean & Louison Bobet (+1’09”), Rolf Graf - Ferdi Kübler (+1’20”), Giorgio Albani - Fiorenzo Magni (+1’32”), Gino Bartali - Giovanni Corrieri (+3’41”), Raymond Impanis - Désiré Keteleer (+6’19”), Antonio Bevilacqua - Pasquale Fornara (7’28”).

Het was zijn eerste daad van roofbouw op zijn nog steeds nog maar 20-jarige lichaam. Nino werd niet il nuovo Fausto. Zowel in de klassiekers als in de grote ronden bleef hij steken op (verre) ereplaatsen. Het was vooral als dagwinnaar in de Vuelta (2), de Giro (9) als de Tour (7) dat hij zich onderscheidde.

Voor de klassementen was hij op de cols en in de tijdritten niet bestendig genoeg. Toch werd hij in de Tour vijfde in 1956 en zevende in 1957 en zelfs derde in de Giro van 1962 na zijn 22-jarige ploegmaat Franco Balmamion en Imerio Massignan, die hem in de Dolomieten overvleugelden. Niet te verwonderen want Defilippis had, als kopman van een Italiaanse selectie, eerst de Vuelta gereden. Hij won de derde rit in Valencia en stapte pas op de slotdag af om zes dagen later aan de Giro te beginnen. Het was Defilippis’ laatste en niet het minste hoogstandje. Aansluitend zette hij ook nog aan in de Tour maar hield het daar al op de tweede dag richting Herentals voor gezien.

 

Op 19 oktober 1958 had Nino Defilippis de omstandigheden helemaal aan zijn kant.  In de Giro di Lombardia, de afsluiter van de Challenge Desgrange-Colombo, waarin Fred De Bruyne twaalf punten meer telde op Rik Van Looy. Om nog kans te maken op de eindzege moest Rik winnen en mocht Fred niet in de eerste acht eindigen. Een tweede, derde of vierde plaats kon enkel volstaan indien Fred niet in de eerste vijftien eindigde. De twee antagonisten geraakten zowaar samen voorop. Voor Van Looy was dat geen onverdeeld gunstige situatie. Indien hij won zou hij slechts drie punten meer opstrijken dan De Bruyne. Fredje veinsde er helemaal ‘door te zitten’. Van Looy vertrouwde het zaakje niet, hij was vèruit de snelste maar hij wilde een ‘quitte ou double’. Het werd ‘quitte’ want Rik vertraagde de manoeuvers dermate dat het duo in het zicht van de finish door de achtervolgers overruled werd. Fred De Bruyne zag het graag gebeuren: hij won zijn derde Desgrange-Colombo op een rij en de dagzege ging naar zijn Carpano-maat Nino Defilippis. Die haalde het met een van vèr ingezette krachtspurt van de intrinsiek snellere Miguel Poblet, die in de lente Rik Van Looy van een loepzuivere hattrick had gehouden in Milano-Sanremo.

 

Voor Nino Defilippis bleef het bij die ene klassieker. Dat manco werd ruim gecompenseerd door achttien dagzeges in de grote ronden. Daarvan was die van 23 juli 1956 vèruit de mooiste want van Gap alover de Izoard en de Sestrière naar zijn thuishaven Torino, waar hij het haalde van wereldkampioen Stan Ockers. Het was na Pau en Toulouse zijn derde dagzege in die chaotische Tour, waarin hij uitkwam op de vijfde eindplaats. Hij had al een volledige Vuelta (dagwinnaar in Bilbao en primus in de bergprijs) en 18 van de 21 ritten in de Giro gereden. Dat betekende dat hij tussen 26 april (begin van de Vuelta) en 28 juli (slotdag van de Tour) zestig slopende koersdagen op zijn actief had. 

Nino had een onweerstaanbare on-Italiaanse drang naar competitie en dat ging ten koste van de kwaliteit van zijn palmares. Dat bracht ook met zich dat hij al op zijn 31ste het beste had gehad.

Nino Defilippis werd ook tweemaal kampioen van Italië: in Varese 1960 (vòòr de intrinsiek snellere Rino Benedetti en Angelo Conterno) en in (Lazio, Toscana & Piemonte opgeteld) 1962. Hij won, ingeleid door de de Tre Valli Varesini 1953, ook nogal wat ééndaagse Giri: Emilia (1954 & 1955), Piemonte (1954 & 1958), Toscana 1960, Veneto 1961, Lazio 1962. Enkel in Milano-Sanremo (toch 5de in 1953 en 7de in 1957) greep hij er behoorlijk naast.

Dagzeges behaalde hij eveneens in Paris-Nice 1958, de Tour de Suisse 1958, de Tour de l’Ouest 1958 (3) en in de Giro di Sardegna 1958, 1959 & 1960.

Ook de 330 km. lange München-Zürich in werd in 1962 op zijn palmares bijgeschreven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten