Noël FORE was géén goedschikse jaknikker en nog minder
een lakei van ‘de keizer’
Noël Foré liet er geen gras over groeien. Als onafhankelijke won hij voor Plume Vainqueur al een rit in de profronde van Nederland 1956. Berten De Kimpe van Groene Leeuw haastte zich om hem in de armen te sluiten. Noël stelde niet teleur met vooral een zege in Dwars door België 1957.
1958 bracht een stroomversnelling. Tijdens het eerste weekend van april won hij Gent-Wevelgem (waar hij na een solo van 26 km. anderhalve minuut eerder arriveerde dan Rik Van Looy en Fred De Bruyne) en werd hij ’s anderendaags vijfde in de Omloop Het Volk.
Vlaanderen en Roubaix waren nog te hooggegrepen in tegenstelling tot de Ronde van België die hij al op de openingsdag naar zijn pedalen zette nadat hij zelfs in de Ardennenritten niet meer in verlegenheid was gebracht.
Dat volstond voor een selectie voor de Tour, waarin hij ei zo na de derde rit won in Mers-les-Bains, waar enkel Gilbert Bauvin hem te vlug af. Pas vijf jaar later keerde hij naar de Tour terug om in Limoges (na Jan Janssen en Rik Van Looy) derde en in Bordeaux (na Rik Van Looy) tweede te worden. Net als in 1958 ledigde hij de kelk niet tot op de bittere bodem, zo ook niet in de Vuelta 1960 en de Giro 1965. Wekenlange inspanningen waren niet aan hem besteed.
In 1959 won hij eigenlijk onverwacht (na 37ste en 51ste plaatsen) Paris-Roubaix. Met elf anderen reed hij 150 km. in de aanval, die hij met Gilbert Desmet en Marcel Janssens overleefde. Zijn metier van baanrenner hielp hem om op de doorweekte roze piste ruim het verschil maken. Veel kwam er niet meer bij dat jaar. Toch werd Noël weerhouden voor het WK op het autocircuit van Zandvoort, waarover al tekst en uitleg in een vorige bijdrage.
Zijn beste jaren leken voorbij. 1960 en 1961 werden door pech ondermijnd. Noël kreeg de buitenwacht bij Groene Leeuw en zocht van lieverlede asiel bij het Faema-Flandria van Rik Van Looy. Hij begon in 1962 op zijn dertigste aan een revival met drie dagzeges in Paris-Nice en (vier jaar later) een tweede eindoverwinning in de Ronde van België, die nogal wat voeten in de aarde had. Rik Van Looy won op de middag in Oostende, leidde in de tussenstand en zou dat in de nanoense ploegentijdrit van 35 km. nog versterken. Hij reed evenwel lek, waarop Peter Post beval om niet op hem te wachten. Daardoor werd Noël Foré eindwinnaar. Beide rebellen hadden het verkorven bij Van Looy die opstapte bij Flandria, waar Foré en Post bleven en ertoe bijdragen dat Van Looy tot Paris-Roubaix 1965 geen klassieker meer zou winnen.
Noël Foré behaalde in de lente van 1962 ook dichte ereplaatsen in de Ronde van Vlaanderen (4de), Liège-Bastogne-Liège (zesde) en in Paris-Brussel (2de na Jos Wouters).
1963 werd zowaar nòg beter met opeenvolgende successen in Kuurne, Harelbeke en bovenal in de Ronde van Vlaanderen. Rik Van Looy was op bewuste 31 maart de beste maar hij stond met zijn GBC-Libertas te geïsoleerd om de koers naar zich te trekken. Wanneer Tom Simpson op de ultieme kasseistrook in Merelbeke de forcing voerde, waren Rudi Altig (die letterlijk wegviel), Noël Foré en Frans Melckenbeeck de enigen die konden volgen. Die laatste was intrinsiek de snelste maar schatte in jeugdige onbezonnenheid de afstand voor zijn jump tot de finish fout in en werd moeiteloos geremonteerd door Foré.
Noël had de zondag daarop ook opnieuw Paris-Roubaix kunnen winnen. Hij was ‘op stap’ met Rolf Wolfshohl, die Milano-Sanremo met een banddikte had verloren van Joseph Groussard. De notoire Duitse veldrijder kreeg evenwel een klapband en Foré moest alleen verder maar leek gewonnen spel te hebben tot hij met een leegloper te maken kreeg. Ploegleider Briek Schotte voerde geen wielwissel door omdat hij de roze piste van Roubaix nabij waande. Wegens wegenwerken was er evenwel een extra lus van vijf kilometer ingelast en die was er teveel aan voor Foré, die in de uitslag naar de twaalfde plaats terugviel.
1964 werd bijna een maat voor niets en in 1965 werd hij op training het slachtoffer van een zwaar ongeval. In die moeilijke periode won hij als extra toets aan zijn veelzijdigheid op 13 februari 1964 de zesdaagse van Antwerpen als de ‘derde man’ naast de coryfeeën Fritz Pfenninger en Peter Post.
Pas in 1967 haalde hij opnieuw het gewenste niveau waarbij bleek dat een ‘afgeschreven’ Foré tot meer in staat is. Na zijn triomf in 1963 was hij er in ‘zijn’ Ronde van Vlaanderen nog amper aan te pas gekomen maar op 2 april 1967 was hij helemaal terug. In een ware zondvloed reed hij van meet af aan in de aanval en kreeg in de heuvelzone het gezelschap van Felice Gimondi, Eddy Merckx en Dino Zandegu. De Italianen waren compagni di Salvarani en bestookten Merckx, die het vertikte om Foré onder de arm te nemen. Eddy waande zich zoals in Milano-Sanremo en in Gent-Wevelgem onklopbaar. Het brak hem zuur op. De Italianen demarreerden beurtelings waarbij Zandegu de goede beurt trok. Foré wipte met hem mee maar zijn voorafgaand gewoeker met de krachten en een sputterende derailleur stelden hem kansloos.
Noël won anderhalve maand later achter de derny Brussel-Meulebeke, de generale repetitie voor Bordeaux-Paris van de week daarop waarin hij knap derde werd na Georges Vanconingsloo en grootmeester Herman Vanspringel. Noël had aan deze uitdaging vijf jaar eerder moeten beginnen.
1968 werd, op zijn 35ste, zijn afscheidsjaar waarin hij (vier maanden na zijn herhaalde winst in Brussel-Meulebeke met zes minuten voorsprong op Herman Vanspringel en Daniël Van Rijckeghem) nog eens de top vijf haalde in (de ditmaal) najaarse Bordeaux-Paris en ook nog zevende werd in Paris-Tours.
Hij stapte van de fiets recht de volgwagen van Flandria in om op zijn eerste dag als ploegleider te juichen om de zege van zijn jonge stadsgenoot Roger De Vlaeminck in de Omloop ‘Het Volk’. Dit was het begin van iets moois dat almaar meer crescendo ging tot het brutaal afknapte bij het smartelijk verongelukken in maart 1971 van Jean-Pierre Monseré, waarvan hij één van de onbevoorrechte getuigen was. Dat brak meer dan iets bij Noël Foré die zich van dan af meer focuste als directeur van de Vlaamse Wielerschool, een functie die hij deelde met … Rik Van Looy. Foré’s klare visie was een lust voor prille koersoortjes. Dat hield hij vol tot het najaar van 1993 wanneer intimi al beseften dat hij het seizoenbegin van 1994 niet meer zou halen. Hij overleed elf dagen na Fred De Bruyne en werd amper 61 jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten