zaterdag 5 maart 2022

De Strade Bianche zou dé koers geweest zijn 

van Roger DE VLAEMINCK, maar …

 

Er nu al een monument van maken? 

Beetje serieus blijven hé?!

 

Hugo Camps, Karl Vannieuwkerke, Michel Wuyts (door zijn omstandig-heden nog meer italofiel dan tevoren) en nog meer anderen putten zich in superlatieven uit om de lof van de Strade Bianche te bezingen.

Terecht want deze koers is een heuse verrijking voor het pakket van de grootste ééndagskoersen van dit tijdvak.

De Strade Bianche (°2007)  is een bizarre koers die zich op korte tijd opwerkte en vanaf 2017 zelfs een manche werd van de World Tour, zij het in de laagste categorie ondergebracht.

Op de korte erelijst prijken vooral de namen van Fabian Cancellara (2008, 2012en 2016), Philippe Gilbert (2011), Michal Kwiatkowski (2014en 2017), Zdeněk Štybar (2015)Tiesj Benoot (2018) en Julian Alaphilippe (2019), Wout Van Aert (2020) en Mathieu van der Poel (2021) 

Toch durf ik te vermoeden dat ze, qua resultaten, met hun allen ruim overtroffen zouden zijn geworden door Roger De Vlaeminck indien deze koers reeds in zijn tijdvak had bestaan. Oh, wat zou Le Gitan zich in zijn element gevoeld hebben op deze kruisbestuiving van onverharde wegen en pittige beklimmingen, hij zou in Siena een monument hebben gekregen.

Een monument dat de koers zelf na 16 edities nog lang niet toekomt en allicht ook nooit zal kunnen afdwingen. Daarvoor is de koers decennia te jong, te specifiek en té mager bezet want het World Tour - peloton wordt opgedeeld in twee groepen: die van Paris-Nice en die van Tirreno-Adriatico (waarmee de Strade één geheel vormt).

Indien men de Strade Bianche nu al tot een monumentale klassieker zou verheven, wat zouden Gent-Wevelgem (°1934), de E3 Harelbeke (°1958), de Amstel Gold Race (°1966) en La Flèche Wallonne (°1936) daarvan vinden? 

Die hebben zelfs meer troeven om het epitheton ‘mo-nu-men-taal’ te claimen: decennia meer anciënniteit, een exclusievere datum en bijgevolg een rijkere bezetting.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten