vrijdag 4 februari 2022

De bloedmooie wielerjaren eindigend op 2


Fas-ci-ne-rend 1962

Hét gloriejaar van … Jef PLANCKAERT

Ook Emile DAEMS zorgde ervoor dat 

niet alle aandacht naar Van Looy ging

Aan de einder dook Eddy MERCKX op


Rik Van Looy deed zijn tweede regenboogtrui nog meer eer aan dan de eerste. Hij rodeerde in Paris-Nice (twee dagzeges) en won daarna binnen de twee weken opeenvolgend Gent-Wevelgem, de Ronde van Vlaanderen en Paris-Roubaix. Toch stond zijn 1962 vooral in het teken van zijn debuut in de Tour, de eerste naoorlogse editie met merkenploegen. 

Het was een illusie dat Rik in de Tour de eindzege kon behalen, daarvoor was hij niet goed genoeg als klimmer noch als tijdrijder. Dat besefte Rik zelf ook wel en dus moest hij iets anders verzinnen om zich te profileren: elke dag aanvallen voor dagzeges en in de valse hoop dat hij Jacques Anquetil pijn kon doen terwijl zijn luitenant Jef Planckaert lijdzaam kon toezien. Van Looys aanpak oogstte veel bijval maar leverde hem geen dagzege op, zelfs niet in eigen Herentals. Anquetil was not amused maar kwam intact uit de eerste Tourhelft, in schril contrast met Van Looy die tijdens de eerste bergrit (van Bayonne naar Pau) door een motard werd omvergereden en met een nierscheur niet verder kon. Hij reed dat jaar nog amper koersen maar wel het WK in Salo, waar hij een complot tegen hem vermoedde en zich uit pure frustratie liet ontvallen ”het zijn allemaal kaffers”. Dat werd hem niet in dank afgenomen en zou hem de volgende jaren parten spelen.

 

Ondanks de verloren tijdrit van 43 km. in La Rochelle telde Jef Planckaert in de tussenstand van Pau 35” voorsprong op Jacques Anquetil. Die boni zou hij twee dagen later op Superbagnères, waar hij na Federico Bahamontes tweede werd en in het bezit van le maillot jaune kwam, uitdiepen naar ruim twee minuten. Weer leefde de illusie op dat er, 23 jaar na Sylveer Maes, een Belg de Tour kon winnen maar dat was gerekend zonder de waard - Anquetil en ‘zijn’ tijdrit van 68 km. naar Lyon, waarin hij sans pardon orde op zaken stelde en Jef niet minder dan 5’19” aansmeerde. 

Jef werd in Paris een eervolle tweede en mocht over het hele seizoen als de primus inter pares aanzien worden want hij had eerder op het jaar Paris-Nice, Liège-Bastogne-Liège en de Tour de Luxembourg gewonnen naast ereplaatsen in de Ronde van Vlaanderen (6de) en Paris-Roubaix (4de). Bovenal werd hij twee weken na de Tour op indrukwekkende wijze kampioen van België op de Citadel de Namur. Toch werd hij niet de eindwinnaar van de SuperPrestige omdat men slordig vergeten was Liège-Bastogne-Liège mee te tellen, zoals men op andere jaren wel deed.

Dat jaarklassement werd gewonnen door Jo de Roo, die na Bordeaux-Paris ook Paris-Tours en de Giro di Lombardia won. De Zeeuw (Schore) was geen halve gast want hij zou zijn dubbelslag feuilles mortes / foglie morte in 1963 overdoen en twee jaar later ook de Ronde van Vlaanderen winnen.

 

Sprankelend was het hoe Emile Daems, anderhalf jaar na Il Lombardia (4de in 1962), ook de andere Italiaanse monumentale klassieker op zijn palmares bijschreef. Hij passeerde il fontana di Sanremo minstens een dikke minuut eerder dan de anderen. Hij zou dat jaar ook drie eclatante dagzeges behalen in de Tour waarvan die in Briançon, eindpunt van een zware Alpenrit, het meest tot de verbeelding sprak. In het eindklassement kwam hij zelfs uit op de 13de plaats met geen halfuur meer dan Jacques Anquetil. Emile was evenwel liever briljant dan regelmatig. In 1963 zou hij met Paris-Roubaix, waarin hij in 1962 al 2de werd na Rik Van Looy), een derde monument winnen.

 

De slechts 20-jarige Jos Wouters, die één half jaar na Paris-Tours ook Paris-Brussel won, zorgde voor een frisse toets die snel verzuurde door een tsunami van valpartijen niet kon volhouden en die hem al op zijn 23ste deed stoppen met koersen.

In de lente van 1962 stak er aardig wat variatie in de namen van de voornaamste winnaars. Henri Dewolf (La Flèche Wallonne), Guido De Rosso (Tour de Romandie), Raymond Mastrotto (Critérium du Dauphiné) en Hans Junkermann(Tour de Suisse) beleefden hun unieke moment de gloire.

Rudi Altig, de wereldkampioen achtervolging van 1960 en 1961, werd de verrassende winnaar van de Vuelta, waarin Jacques Anquetil nochtans zijn uitgesproken kopman was. Altig was evenwel diens evenknie en wilde niet wijken, zeker niet nadat hij zijn frère-ennemi met één seconde had geklopt in de ... 82 km. tijdrit van San Sebastian. Anquetil was zodanig gefrustreerd dat hij, hoewel tweede in de tussenstand, niet meer startte in de slotrit. 

Altig en Anquetil stonden anderhalve maand later in de trui van Saint-Raphaël - Helyett - Hutchinson aan de start van de Tour maar spraken af niet in mekaars weg te rijden. De Duitser benutte zijn vrijheid om drie dagzeges te behalen en eindwinnaar op punten te worden. 

Op de slotdag van het seizoen reden de frère-ennemis de Trofeo Baracchi, een duo tijdrit van ... 111 km. Jacques had 1962 kennelijk al uitgewuifd terwijl Rudi de bloedvorm, met het oog op de zesdaagsen, bewaard had. Altig was meedogenloos en deed Anquetil afzien als de beesten, hij moest geregeld geduwd worden. Plankgas geven was een vereiste want hardrijder par excellence Ercole Baldini en Arnaldo Pambianco (winnaar van de Giro 1961) strandden op amper 9 seconden.  

In Italië waren ze niet bijster gelukkig met de ietwat kleurloze 22-jarige Franco Balmamion als winnaar van de (45ste) Giro, een stunt die hij het jaar daarop zou herhalen en bijna opnieuw in 1967 (2de), toen hij tevens derde werd in de Tour.

De reeds 26-jarige Raymond Poulidor was in 1962 zowaar aan zijn debuut in de Tour toe. Hij voelde zich, evenmin als Rik Van Looy, door de landenformule aangesproken. Toch zou hij la grande boucle nog 14 keer rijden, geen enkele keer winnen, wel acht keer op het eindpodium staan, zeven dagzeges behalen maar géén enkele keer le maillot jaune dragen.

Jean Stablinski werd de onverwachte wereldkampioen van Salo. De genaturaliseerde Pool viel zelf aan op 100 km. van de finish met Franco Balmanion, Seamus Elliott, Joseph Groussard, Jos Hoevenaers en Rolf Wolfshohl. Elliott demarreerde, Hoevenaers sloot bij hem aan en het duo leek buiten schot maar dat was zonder Stablinski gerekend die de twee achterhaalde en overstak om met anderhalve minuut voorsprong te winnen. Elliott maakte er zich druk om dat Stablinski, zijn … schoonbroer, hem dat lapte en daarvoor de kansloze Wolfshohl had ingehuurd. Moest Stablinski de regenboogtrui om 'familiale redenen' aan Elliott laten misschien?

Niet te veronachtzamen in 1962 was de fraaie zege van de 23-jarige neoprof Ferdinand Bracke in de G.P. des Nations, waarin de beste tijdrijders weliswaar ontbraken. Met 42,214 km. zou Bracke het jaar voordien virtueel tweede (na Jacques Anquetil) zijn geworden en het jaar daarop effectief (na Raymond Poulidor). Dit was voor de naar Wanfercée-Baulet uitgeweken Hammenaar de aanhef van een opmerkelijke carrière.

15 juli 1962 was ook een belangrijke datum voor het wielrennen. Die dag werd in Libramont een zekere Eddy Merckx kampioen van België bij de nieuwelingen. Die 17-jarige Meensel-Kiezegemnaar zou de volgende 15 jaar nog vaker van zich doen spreken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten