maandag 21 februari 2022

Een Jean-Pierre Monseré avant la lettre

 

Jos WOUTERS

wordt vandaag 80 jaar

 

Jos Wouters (Werchter) viel in de vroege jaren 60 van vorige eeuw geregeld tot hij als renner bleef liggen maar als mens opstond en een mooi après-course leven uitbouwde met zijn vrouw Ria Hermans, hun zoon Leo (die het tot eerste trompettist van het Nationaal Orkest België bracht) en hun vier prachtige kleinkinderen.

Jean-Pierre Monseré, als drager van de regenboogtrui, viel in 1971 één keer zwaar en werd levenloos opgeraapt. Zijn zoontje Giovanni overkwam vijf jaar later vrijwel hetzelfde noodlot.

Jos Wouters zal geen belletje doen rinkelen zoals Jean-Pierre Monseré nog steeds doet en toch waren ze mekaar als coureur meer dan waard.

Jos WOUTERS in 1961 als kampioen van Belgie der onafhankelijken.


Jokke was als tiener een véélwinnaar, vooral in het merkwaardige jaar 1961. Straffer kun je het niet bedenken dan hij het voor het voetlicht bracht: 13x winnen bij de liefhebbers, vervolgens 15x bij de onafhankelijken en tussendoor ook al 6x bij de beroepsrenners. 

Vooral zijn Ronde van België was een verhaal apart. Begin mei behaalde hij drie dagzeges in die voor liefhebbers. Op het einde van die maand zette hij aan in die voor onafhankelijken, won er twee ritten in waarvan de afsluitende tijdrit in Kortrijk hem ook de eindzege opleverde.

Vijf dagen later behaalde Jokke in Fleurus zijn eerste overwinning bij de beroepsrenners. Hij gaf er Lode Troonbeeckx en Jef Scherens (néén, niet Poeskemaar wel de kampioen van België der nieuwelingen van 1956) het nakijken. Een dikke maand later won hij ook in Hoegaarden en dus was hij het aan zichzelf verplicht om op 23 juli 1961 in Hannut kampioen van België te worden en ook dat lukte.

Koersen bij de onafhankelijken sprak hem enkel nog aan om zijn driekleur te showenén te verzilveren! Zijn hoofd was al helemaal bij de profs, bij wie hij naast de kermiskoers van Haacht ook twee Franse overwinningen met duidelijke meerwaarde behaalde. 

De eerste behaalde hij in Orchies, waar hij Jean Graczyk en Rik Luyten vloerde, was al mooi maar klein bier in vergelijking met … Paris-Tours. Hij had er al na 25 km. de vlucht vooruitgenomen met 13 anderen van wie hij overbleef met Gilbert Desmet, Anatole Novak, Raymond Impanis en zijn kompaan Ludo Janssens die hij figuurlijk niet op de aankomstfoto toeliet. 

Dat herhaalde hij een kleine vijf maanden later in de ‘klassieker der hoofdsteden’ van Paris naar Brussel. Ook daar stonden, na Jos’ nochtans minder voorjaar (met enkel een dagzege in Valencia), de geklopten amper of de foto en dat waren nochtans Noël Foré, Martin Van Geneugden en Jan Zagers. Jos leek terug, de week daarop werd hij fraai vierde in Liège-Bastogne-Liège.

Zijn sprookje was helaas van korte duur. Een zware val op 23 september 1962 tijdens de Roue d’Or à Daumesnil bij een aflossing met Rik Van Steenbergen werd het letterlijke breekpuntJokke brak het rotsbeen en met zijn evenwicht zou het nooit meer helemaal goedkomen, wat volgende zware valpartijen in de hand werkte. 

 

Vanaf 1963 werd het niet meer wat het was geweest. In de lente, die hij wel opfleurde met winst in de Brabantse Pijl, moest hij in de uitslag van de klassiekers meerdere banken achteruit en bij zijn debuut in de Tour haalde niet eens de tweede avond want op weg naar Jambes moest hij afstappen wegens niet te harden duizelingen. 

“Toch hadden ze mij voor het WK in Ronse moeten selecteren”, benadrukt Jos. “Ik zou er onklopbaar zijn geweest. Maar iemand, wiens naam ik liever niet vernoem, wilde er mij (én Frans Melckenbeeck) niet bij. Benoni Beheyt speelde het veel gewiekster én won!”

1964 werd nog minder en 1965 was al het jaar teveel bij Lamot-Libertas, waarvan ook een zekere Charly Gaul deel uitmaakte. Een 14de plaats in de Scheldeprijs was zijn minst slechte resultaat. Reeds op zijn 23ste gooide hij de handdoek, het was helaas geen dag te vroeg.

Na Daumesnil viel hij zwaar in Liège-Bastogne-Liège 1964 waarbij een ruggenwervel werd geraakt. Ook tijdens de zesdaagse van Frankfurt (eind september 1964) stuikte hij neer, werd lelijk toegetakeld in het gezicht en 21 dagen in een coma gehouden. Hij brak ook nog tweemaal een sleutelbeen. Jokke begreep almaar beter dan hij moest stoppen om nog erger te voorkomen. 

Op zijn 23ste had hij niettemin al 43 koersen gewonnen. Hoeveel zouden er dat geweest zijn indien hij het 12 jaar langer had kunnen uitzingen? De financiële weerslag was nog veel pijnlijker. Als de potentiële opvolger van Rik Van Looy beurde hij in 1962 naar verluidt bij Solo - Van Steen-bergen een maandwedde van 45.000 Bfr. (= 1125 euro), ruim een zevenvoud van de beter betaalde arbeider en bediende uit die tijd.

“Klopt”, bevestigt Jos. “Zo werkte ik bij BP in de betaalde sector en verdiende ik zo’n 6.000 Bfr. per maand. Ook de vleeshandel Dits, de schoonouderlijke bierstekerij Bets en vooral de bloem van de Dijle- & de Gandamolens konden op mijn trouwe diensten als chauffeur rekenen. Overal proefde ik arbeidsvreugde. Ik heb geen enkele ziektebriefje ingediend, hoewel ik met overgewicht kampte.”

Jos Wouters is een zielsgelukkig persoon. Een geslaagde carrière als coureur zou dat niet overstegen hebben. En ja, hij volgt nog altijd het wielrennen maar in vergelijking met ‘zijn tijd’ herkent hij het niet meer.

De Poperingse speaker Gilbert Vandromme, één verre maar hevige supporter en forman van het virtueel anti-Van Looy-front, ging enkele jaren geleden een grote doos met foto’s en krantenknipsels afgeven in Rotselaar. Gilbert was verwonderd een zo kwiek en scherp ex-idool voor zich te zien verschijnen.

“Tot voor enkele jaren heb ik met andere ex-renners (onder wie de Eddy Merckx - vrienden) inderdaad veel gefietst en mij in conditie gehouden maar corona heeft daar een einde aan gesteld”, zucht Jos. “En die draag terug opnemen zal op mijn leeftijd niet evident zijn.” 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten