dinsdag 28 januari 2020

Het over-overbodige 
WK-veldrijden profs
op een ersatz-traject

Het wereldkampioenschap veldrijden strijkt veertig jaar na Wetzikon (waar Roland Liboton de inheemse titelverdediger Albert Zweifel van zijn sokkel stootte) en een kwarteeuw na Eschenbach (waar Dieter Runkel het verrassend haalde van Richard Groenendaal) opnieuw neer in Zwitserland. 
“Neerstrijken” is letterlijk te nemen want de locatie is het … vliegveld van Dübendorf, ten oosten van Zürich. De selectiviteit van dit WK zou enorm veel te wensen overlaten wegens te weinig hoogtemeters met korte hellingen en onsteile bruggen met als doemscenario dat Mathieu van der Poel zijn titel niet zou kunnen verlengen na het winnen van 21 van zijn 22 crossen (enkel de Hotondcross van Ronse-Kluisbergen niet gewonnen, derde na Toon Aerts en Eli Iserbyt). Dat zou de sportieve logica stuitend op zijn kop zetten en niet de “kampioen van de wereld” (lees: van de Lange Landen) van het seizoen maar van één enkele geaccidenteerde namiddag bekronen. Zelfs Wout Van Aert zou het niet als een onverdeeld genoegen ervaren indien hij won, zoals hij trouwens al in 2018 deed. Het zou van de apotheose een anticlimax maken.

De andere kampioenschappen hebben een betere plot. Vooral bij de vrouwen zal het niet aan spankracht ontbreken met het Ceylin del Carmen Alvarado, Annemarie Worst en Lucinda Brand als leading lady's. Sanne Cant bevindt zich in dezelfde underdog - positie als Mathieu van der Poel om de Nederlandse hegemonie, over het hele seizoen bekeken, “onrechtmatig” te stuiten
Wie zal in de respectieve top tien het meest vertegenwoordigd zijn: de Vlaamse mannen of de Nederlandse vrouwen? Het illustreert de suprematie van de Lage Landen in deze regionale sport, die actueel in godbetert Zwitserland niets te zoeken heeft. In de respectieve UCI-ranking zijn laatstejaarsbelofte Kevin Kuhn op de 28ste en Jolanda Neff op de 39ste plaats de “beste” vertegenwoordig(st)er. Misschien serveert La Suisse naar traditie een droomparcours, wil je vermoeden, tot blijkt dat het een kunstmatig nog op te bouwen ersatz-traject is. Ook Mathieu van der Poel denkt er het zijne van en hij ventileerde zijn mening bij sporza.be:
"Het zal wel weer om geld draaien. Er zijn nochtans genoeg mooie crossen in Zwitserland. De crossers die regelmatig naar het buitenland trekken, zijn altijd lyrisch over de Zwitserse parcoursen."
Bizar ook om, zoals in Bièles (Lux.) in 2017, opnieuw te opteren voor een locatie waar nog nooit een veldrit is gereden. Blijkt dat het parcours (met een ... stro-achtige ondergrond als eerste “eyecatcher”) nog moet opgebouwd worden. De “gezien en goedgekeurd” van de UCI doet er dus ook daar al niet meer toe want die wordt overstegen door "platte inhaligheid". Kan een sport zich lelijker in de eigen voet schieten? Vergis u niet: òòk ik vind het veldrijden een prachtige want exacte sport die de onderlinge waarden heel meestal op het juiste rijtje zet en om dat edele doel te dienen heeft het recht op het juiste draagvlak.

Met Dübendorf zal men het dus komend weekend moeten doen met: 
• op zaterdag de meisjes-junioren (11 uur), de mannelijke beloften (13 uur) en de vrouwen (15 uur); 
• op zondag de junioren (11 uur), de beloften (13 uur) en de mannen (15 uur).

Meer dan Wout Van Aert en Senne Cant bij de eliten torst Thibau Nys de favorietenrol bij de junioren als winnaar van zes van de zeven Wereldbeker -manches. Hij werd soeverein eindwinnaar, zowaar vòòr de Zwitser Dario Lillo, die in Hoogerheide profieerde van Thibau’s (naar eigen zeggen) twee lompe fouten, die pech inluidden. Voor eigen volk zal het ook wel die Zwitserse kampioen (die in Bogense vijftiende werd) zijn die Thibau eventueel het meest in verlegenheid brengt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten