Met het veldrijden
gaat het de betere kant op
maar het kan nòg véél béter!
gaat het de betere kant op
maar het kan nòg véél béter!
Inderdaad, en het aanhoudende meesterschap van Mathieu van der Poel(idor) mag de ogen niet uitsteken maar moèt ze strélen! Zijn dominantie is ongewoon maar niet exceptioneel. Eric De Vlaeminck en Sven Nys gingen hem daarin voor en ook Rolf Wolfshohl (de standvastigste in de wereldkampioenschappen) hoort thuis in dat korte rijtje wanneer je beziet wat hij daar als voltijds wegrenner aan toevoegde. Rik Van Steenbergen en Patrick Sercu deden hetzelfde op de baan en tientallen wegrenners beleefden één of meer gouden jaren. In een exacte sport als het veldrijden wint héél mééstal de beste. Indien Mathieu van der Poel ook de huizenhoge verwachtingen als wegrenner inlost dan mag hij opgevoerd worden als dé ontegensprekelijke primus inter pares van de koersende allrounders.
De calamiteit met Eli Iserbyt en Laurens Sweeck was niet meer dan een storm in een glas water, waaraan door kwalijke buitenstaanders heftig geschud werd. En bepaalde media hebben dat soort overacting nodig om deze al bij al regionale sport te pimpen. Eli noch Laurens zijn ruziemakers maar kerels die elkaar (én alle anderen!) het licht in de ogen gunnen. Bij Pauwels Sauzen - Bingoal is er nog een derde speler, Michael Vanthourenhout. Hij is al evenmin een moeilijke jongen. Manager Jurgen Mettepenningen ziet dat menage à trois best zitten. Toch zou het ideaal zijn indien Eli, Laurens of Michael een andere uitvalsbasis koos, het zou meer strijd brengen in de grupetto van het veldrijden.
Maximaal twee veldrijders per sponsor moet de norm zijn om het veldrijden een verbredende dimensie te geven.
Bij Telenet-Baloise loste het zichzelf op aangezien Quinten Hermans en Corné van Kessel naar Tormans CX, de veldritvariant van Circus - Wanty Gobert, muteerden (met véél dank aan regulator Jef Robert en met Hans van Kasteren als manager). Met Toon Aerts en Lars van der Haar houdt Sven Nys niettemin een mooi duo over. Tim Merlier en Gianni Vermeersch vormen voor Creafin-Fristads een mooie tweespan.
Thomas Pidock (Trinity Racing), Wout Van Aert (Jumbo-Visma) en Mathieu van der Poel (Alpecin-Fenix) betrachten het als einzelgängers. In een ideale wereld zouden ze dat beter àllemààl zijn. Het zou de spankracht bevorderen, de sponsors minder geld kosten en het zou het happy end betekenen van de zure klucht “veldrijden in ploeg”.
Bij deze zijn alle veldrijders, die er echt toe doen, de revue gepasseerd. De overigen zullen de aanzienlijke kloof op de Twaalf Apostelen niet gauw gedicht krijgen zoals de Spanjaard Felipe Orts Lloret (Teika-Gsport-BH) een heel klein beetje deed maar waarmee hij kennelijk aan zijn plafond zit want in de Wereldbeker (“van de Lage Landen”) is een veertiende plaats in Bern zijn “beste” resultaat. Het zal dus van de beloften en van de junioren moeten komen en hopelijk zijn dat vooral géén adepten uit de Lage Landen.
Onbegrijpelijk dat Lotto-Soudal géén veldrijder in stelling brengt. Is deze sport té Vlaams misschien pour La Loterie Nationale, die met het inhalen van John Lelangue nòg francofoner is geworden. Dàt steekt wèl de ogen uit en is het u daarbij ook opgevallen dat in hun uitrusting, door de vele jaren heen, geen vleugje geel voorkomt. Dat kan dus géén toeval zijn!
De kalender dan die onnozel is versnipperd in vier blokken die mekaar niet méérwaardig overlappen maar naar beneden halen:
• de Wereldbeker (waarvoor acht Vlamingen, twee Nederlanders, één Brit en één Spanjaard min of meer representatief zijn)
• de SuperPrestige
• de DVV Trofee
• de niet klassementsgebonden en dus autonome veldritten.
Maak er in godsnaam één compact geheel van en breng die onder in één vigérende UCI-ranking, begiftigd met een rijkelijke prijzenpot, gevuld met de gelden van de klassementen van de Wereldbeker, de SuperPrestige en de DVV Trofee en aangevuld met de budgetten die anders in startgelden opgaan. Doek ook het “kampioenschap van de wereld van één namiddag” op en vervang het door de G.P. van de UCI, als apotheose met dubbele punten van het hoogste barema.
Op die manier zal elke gekwoteerde veldrit zijn belang behouden omdat het de ranking (annex geldprijs) van de veldrijders beïnvloedt. Zo zul je, zoals in de andere sporten, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de besten van het seizoen bekronen en de primus inter pares met de regenboogtrui belonen. Stel bijvoorbeeld dat Mathieu van der Poel op zondag 2 februari in Dübendorf (Zwitserland) door ziekte verstek moet geven of er door een val uitgeschakeld wordt, het zou van de alternatieve “kampioen van de wereld van één namiddag” een karikatuur maken zoals in het veldrijden wel eens gebeurde, vooral tijdens de late jaren tachtig en de vroege jaren negentig van vorige eeuw. De eerlijkheid gebiedt te stellen dat met Wout Van Aert in 2018 ook het geval was.
Ik besef het wel hoor: mijn "handvest voor een beter veldrijden" is very wishfull thinking en misschien heb ik in deze ook zaken over het hoofd gezien. Wie daar zin in heeft, mag mij daar altijd op wijzen, graag zelfs.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten