Nièts nieuws onder de zon ...
Nestors én Benjamins
zijn van àlle tijden
Men heeft het steevast over de drastische verjonging van het wielerpeloton met de opmars van vooral Egan Bernal (°1997), Remco Evenepoel (°2000), Sergio Higuita (°1997), Marc Hirschi (°1998), Tadej Pogacar (°1998), Pavel Sivakov (°1997), Ivan Sosa (°1997), ……
Lijnrecht daartegenover is er de "j'y suis, j'y reste" van Philippe Gilbert (°1982), Daryl Impey (°1984), Vincenzo Nibali (°1984), Mikel Nieve (°1984), Domenico Pozzovivo (°1982), Luis Leon Sanchez (°1983), Niki Terpstra (°1984), Alejandro Valverde (°1980), Giovanni Visconti (°1983), ….. Davide Rebellin (°1971) en Oscar Sevilla (°1976) bakken het nòg bruiner, al maken ze geen deel meer uit van de World Tour.
De huidige discrepantie (om een moeilijk woord te gebruiken) is dus niet nieuw doch van àlle tijden zoals bijvoorbeeld van de late jaren vijftig en de vroege jaren zestig van vorige eeuw. Toen was er de Vlaamse bestorming van het imperium van Rik Van Looy. Vooral de 22-jarigen deden daarin hun ding.
De 22-jarige Benoni Beheyt werd in Ronse 1963 wereldkampioen en toonde zich het jaar daarop een overwaardige drager van de regenboogtrui.
De 23-jarige Willy Bocklant won Liège-Bastogne-Liège 1964.
De 22-jarige Emile Daems won de Giro di Lombardia 1960 (ook Milano-Sanremo 1962 en Paris-Roubaix 1963).
De 23-jarige Arthur Decabooter won de Ronde van Vlaanderen 1960.
De 22-jarige Frans De Mulder won de Vuelta a Espana 1960 en werd enkele maanden later kampioen van België.
De 22-jarige Frans Melckenbeeck won Liège-Bastogne-Liège 1963.
De 22-jarige Willy Planckaert debuteerde in de Tour van 1966 met twee dagzeges.
De 22-jarige Ward Sels debuteerde in de Tour van 1964 met vier dagzeges en werd aansluitend kampioen van België.
Qua jeugdigheid overtrof Jos Wouters ze allemaal want hij won als 19-jarige Paris-Tours 1961 en als 20-jarige Paris-Brussel 1962. Zijn sprookje was evenwel van ultrakorte duur. Een vreselijke val tijdens een ploegkoers het Gouden Wiel van Daumesnil aan de zijde van Rik Van Steenbergen bracht het keerpunt. Hij brak het rotsbeen en met zijn evenwicht niet meer goed komen wat nieuwe zware valpartijen in de hand werkte. Reeds op zijn 23ste kon hij niet anders dan de handdoek te gooien, het had veel van “doodgaan zonder sterven”, ook voor één van zijn beste supporters, de Poperingse speaker Gilbert Vandromme.
Ook de andere voornoemden draaiden om minder dramatische redenen niet al te lang mee aan de top. “Wat goed is, komt snel”, inderdaad maar blijft daarom niet lang. Ik mag niet veralgemenen maar bij “sommigen” zal het ook te maken gehad hebben met een foute begeleiding om het voorzichtig uit te drukken.
In de vroege jaren was er een golden oldie de vader had kunnen zijn van alle voornoemden: Pino Cerami, een Siciliaan die in de lente van 1956 tot Belg naturaliseerde om als gerijpte dertiger aan een weergaloze fin de carrière te beginnen. Op zijn 38ste won hij eerst Paris-Roubaix en vervolgens La Flèche Wallonne. In dat 1960 hielp hij (zelf derde) Rik Van Looy op de Sachsenring van Hohenstein-Ernstthal (Oost-Duitsland) het wereldkampioenschap winnen. Winst in de Brabantse Pijl en Paris-Brussel het jaar daarop zouden wel zijn laatste kunstjes zijn. Fout gedacht want Pino trok op zijn ... 42ste in 1963 een vijfde en ultieme keer naar de Tour, waarin hij de Franse sterren André Darrigade, Joseph Groussard en Pierre Everaert van de dagzege hield in Pau, aan de voet van de Pyreneeën.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten