Ercole Baldini
grande campionissimo
met ultrakorte carrière
met ultrakorte carrière
Hij werd gisteren 87 jaar. De mooiste omschrijving van Ercole Baldini luidde: “hij was als een versgebakken pizza die snel genuttigd moest worden”. En of “La Locomotiva di Forli” dat besefte en dus liet hij de “lekkernij” niet koud worden.
Hij begon ermee op zijn 21ste door op 30 oktober 1954 het werelduurrecord van de amateurs op 44,9 km. te brengen en op 19 september 1956 het algemene van de één jaar jongere Jacques Anquetil met 234 meter op te voeren naar 46,393 km. Hij had het gevecht tegen zichzelf ingeoefend op de zwaarste baandiscipline, de achtervolging. Zowel in het kampioenschap van Italië (eind juli) als in het wereldkampioenschap in Kopenhagen (eind augustus) overtrof hij beter dan Leandro Faggin, één van de absolute specialisten van die discipline (wereldkampioen bij de amateurs in 1954 en bij de profs in 1963, 1965 en 1966). Vanaf 1957 werd hij twaalf keer op een rij kampioen van Italië. In Melbourne behaalde de Paduaan twee Olympische titels: op de kilometer (1’09”8) en in de ploegenachtervolging. Ercole Baldini nam geen deel aan die baankampioenschappen omdat hij vol inzette op de wegrit, die hij onbedreigd (2’ voorsprong) won van onder anderen Gustav-Adolf Schur, de Oost-Duitse metronoom die vooral twee wereldtitels (1958 en 1959) en evenveel keer de Course de la Paix (1955 en 1959) op zijn naam bracht.
Baldini’s kennismaking met de Giro in 1957 werd een voltreffer: winst in de lange tijdrit van Forte dei Marmi en in de eindstand derde na Gastone Nencini en Louis Bobet maar vòòr Charly Gaul, Raphaël Geminiani, Miguel Poblet, Raymond Impanis, Pasquale Fornara, …
Je voelde zo aan dat hij in 1958 onklopbaar zou zijn en zo viel het ook uit met winst in twee van de drie tijdritten maar ook in de zware bergritten naar Verona (aankomst op de top van de onuitspreekbare Boscochiesanuova) en naar Bolzano (over de Pordoi, de de Campolongo en de Gardena), die hem aan de definitieve maglia rosa en Jean Brankart aan de bergprijs hielpen. Baldini werd ook tweede (na Miguel Poblet) in de puntenstand en in het bergklassement. Ercole was op zijn 25ste de beste én de veelzijdigste van het peloton en dat zette hij drie maanden kracht bij op het wereldkampioenschap in Reims-Gueux. Hij trof er niet bepaald zijn parcours en dus schoof hij mee in het blitzoffensief met zijn landgenoot Gastone Nencini, Louison Bobet en Gerrit Voorting, zijn partners in crime. Geen enkele Vlaming (Jan Adriaensens, Frans Aerenhouts, Jef Planckaert, Jef Schils, Rik Van Looy en titelverdediger Rik Van Steenbergen) was mee hun slecht georganiseerde achtervolging stremde zodat de vier vrijbuiters almaar meer voorsprong namen. Voorting moest de rol lossen en Bobet zat in de Italiaanse tang waaruit Baldini zich losmaakte en waartegen de Fransman weinig verhaal had. Ook hij moest wijken en gaf nog volle twee minuten toe aan de ontketende Locomotiva di Forli.
En dat was het zo ongeveer. Baldini had al zijn hoge doelstellingen gehaald: het werelduurrecord, wereldkampioen achtervolging, Olympisch kampioen, meervoudig kampioen van Italië, de Giro gewonnen en bovenal wereldkampioen op de weg. Veel moest er daar voor hem niet meer bij komen tenzij de G.P. des Nations, die hij won in 1960 nadat hij het in 1957 met 3’10” had moeten afleggen tegen Jacques Anquetil. Baldini won wel viermaal (1957, 1958, 1959 en 1961) de Trofeo Baracchi, een prestigieuze koppeltijdrit. De tweede en de derde keer met Aldo Moser als sidekick klopte hij zelfs Anquetil met André Darrigade.
Voor de rest leek Ercole Baldini al aan uitbollen toe. Het was een illusie dat hij ook de Tour (van Anquetil) kon winnen, al werd hij in 1960 zesde (na winst in de koninginnenrit van Grenoble naar Aosta) en achtste in 1962. In Milano-Sanremo (10de in 1958) en in de Giro di Lombardia (8ste in 1958 en 7de in 1962) deed hij nooit mee voor het podium. Eigenlijk was zijn grote vlam dan al gedoofd, al hield hij het nog vol tot in 1964 met een opgave in zowel de Giro als de Tour. Toch nam hij in schoonheid afscheid met brons in het WK achtervolging. In de halve finale werd hij (+6”) overvleugeld door de wereldkampioen in spe Ferdinand Bracke maar in de kleine finale haalde hij (-8”) duidelijk van de Deen Freddy Eugen. Anderhalve maand later werd hij met Vittorio Adorni na Gianni Motta - Giacomo Fornoni tweede (+37”) in “zijn” Trofeo Baracchi.
Ercole Baldini had een veel copieuzer palmares binnen zijn bereik maar de veer brak, omdat hij vanuit zijn comfortzone nog rijk huwde. En oh wat zat hij, naar de normen van zijn land, lekker in het vlees. Hij was een Italiaanse Bourgondiër, een Adonis die zijn sport tot kunst verhief. Hij was één van de meer anderen die het testament van Gino Bartali en Fausto Coppi moest uitvoeren maar dat liever niet al te langdurig deed. Dat deden er wel meer, is het niet Gibi Baronchelli, Gianni Motta,….. ? Van een accurate medische begeleiding zal hij ook wel niet verstoken gebleven zijn. Hij was de Italiaanse versie van Jacques Anquetil maar hij ging als coureur niet zo lang mee maar hij heeft wel al 34 levensjaren meer op de teller.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten