zondag 7 november 2021

Zijn kaars werd, net als die van Evert DOLMAN

aan de beide kanten opgebrand …

 

Tiemen GROEN

wonderkind gedoemd tot meteoor

 

Tiemen Groen is niet meer! Tiemen wie?! Groen! Elke wielerfan met status zou zich hem moeten herinneren. 

Tiemen was een hoog opgeschoten Friese jongen (Follega), een poteling die nog vòòr zijn 18de verjaardag nagenoeg alles won wat er te winnen viel.

Basis was om elke dag, in alle weer en wind, van zijn thuis in Follega naar de LTS (een technische school) in Heerenveen te fietsen, 45 km. heen en terug. De snelheid waarmee hij dat overbrugde, inspireerde hem om zich aan te sluiten bij WV Olympia Heerenveen. Hij won in april 1961 zijn eerste KNWU-koers in Veendam, waar hij van bij de start van de anderen wegreed en ‘dubbelde’. De toon was gezet om als jonge tiener een Il Imbatido avant la lettre te zijn en bij de a(d)spiranten in anderhalf seizoen, meestal met ruim verschil, 34 keer te winnen. 
Bij de nieuwelingen ging hij onverstoord op dat elan door, won zijn meeste koersen, zo ook het kampioenschap van Nederland op het autocircuit van Zandvoort vòòr Harrie Jansen (2de), René Pijnen (4de) en Leo Duyndam (6de). Er waren 330 gegadigden, waaruit Tiemen al in de derde ronde de vlucht vooruit nam voor zijn 21ste seizoenzege. 

Hij stapte meteen over naar de amateurs. De bondscoaches Joop Middelink (weg) en Jan Derksen (baan) overtuigden Tiemen om aan het Nederlands kampioenschap achtervolging deel te nemen. Tiemen voelde zich vereerd, zette zijn beste beentje voor en haalde het finaal met 9” van de negen jaar oudere titelverdediger Jaap Oudkerk. In de kwalificaties had hij afgerekend met de een half jaar oudere Evert Dolman die hij simpel inliep met een wereldtijd van 4’56”3, een algemeen record voor de Velodrome Amsterdam. Hij was dus incontournable voor het WK in het Parc des Princes de Paris. Met de beste kwalificatietijd nam hij meteen alle twijfels weg. Opeenvolgend Stanislav Moskvin (Rus), Lothar Claesges (D.) en Jiri Daler (Tsj.) waren kansloos tegen hem. In de finale moest hij het opnemen tegen Oostrozebekenaar Herman Van Loo, die bijna 7” meer nodig had dan 5’01”74.

Ruim een maand later waren er de Olympische Spelen van Tokyo, waar Groen tot de kwartfinales aan de steile verwachtingen beantwoordde. In de halve finale werd hij koud gepakt door de blitzstart van de Italiaan Giorgio Ursi die een onwaarschijnlijke knaltijd van 4’56”44 neerzette, 4”32 minder dan de onthutste Fries. Er werd dopinggebruik geïnsinueerd omdat de Italiaanse delegatie, geleid door UCI-voorzitter Adriano Rodoni, het zowaar gedaan kreeg dat Ursi verschoond werd van de medische controle. Groen greep ook naast de bronzen medaille die naar de Deen Preben Isaksson (-3”12) ging.

Als titelverdediger slaagde Tiemen Groen er zowel in San Sebastian 1965 als in Frankfurt 1966 (in 4’50”21, een nieuwe besttijd) in om zijn wereldtitel in de achtervolging te verlengen. Bij die gelegenheden werden ook Olympisch kampioen Jiri Daler en Giorgio Ursi, Groens afgetekende overwinnaar in Tokyo, kansloos weggezet.

Toch beleefde Tiemen op het einde van die missie een anticlimax wanneer hij met zijn landgenoten Eddy Beugels, Harry Steevens en Rinus Wagtmans ‘slechts’ tweede werd in het WK 100 km. ploegentijdrit op de Nürburgring. Groen was de lokomotief van die onderneming maar moest gas terugnemen na de lekke band van Wagtmans en de val van Beugels. Die oponthouden duurden langer dan de 24” die Oranje inschoot ten opzichte van de winnende Denen.

Tiemen Groen werd in 1967 op zijn 21ste prof bij het Nederlandse sigarettenmerk Caballero en werd sant in eigen land op de wielerbaan van Amsterdam, waar hij de maat nam van twee absolute coryfeeën van deze discipline. Drievoudig wereldkampioen (ook driemaal 2de en 3de) Leandro Faggin (+ 7”18) werd in de halve finale vernederd. De latere viervoudige wereldkampioen Hugh Porter (+ 3”) kwam met minder averij weg in de finale.

Een kleine maand later waagde Tiemen Groen, verleid door een hoge startpremie, zich ook aan een deelname aan de G.P. des Nations. Hij was er hoegenaamd niet klaar voor en het draaide, tot brakens toe, uit op een fiasco: 8ste met 8’09” meer dan Felice Gimondi en ook aan nog enkele (minder illustere) anderen gaf hij minuten toe. 

Dit (b)leek het fysieke én mentale breekpunt voor de Fries, die in 1968 zelfs niet meer overwoog om zijn Nederlandse en mondiale titel in de achtervolging te verdedigen en die men in de uitslagen van 1968 nog enkel terugvond als 2de (na Cor Schuuring) in het criterium van Katendrecht en als 118de in Paris-Tours.

De Leeuwarder Courant  meldde op 31 januari 1969 dat Tiemen Groen er een punt achter zette omdat / nadat Caballero zijn contract niet verlengde, een dubbele aangekondigde kroniek. Tiemen opende kort daarna een antiekzaak in Lemmer en week tenslotte voor dezelfde business uit naar Zuid-Afrika, waar hij (meer bepaald in Malmesbury) eind oktober overleed

Het wedervaren van Tiemen Groen gelijkt sterk op dat van zijn generatiegenoot Evert Dolman, al zong die het beduidend langer uit. Hij werd op zijn … 18de (aan de zijde van de 22-jarigen Gerben Karstens, Jan Pieterse en Bart Zoet) in Tokyo 1964 Olympisch kampioen van de 100 km. ploegentijdrit. Zo’n ultra marathoninspanning was roekeloze roofbouw waarvoor zijn ontwikkelend lichaam nog niet klaar was. Hoe konden ze hem dat aandoen? Twee jaar later werd hij, tussen twee Nederlandse titels door, op de Nürburgring wereldkampioen bij de amateurs en vijf jaar later won hij de Ronde van Vlaanderen. Daarna ging het met Dolman even snel bergaf als met Groen drie jaar eerder. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten