vrijdag 19 maart 2021

 Filippo POZZATO legt de vinger in die wonde

De schrijnende néérgang

van het ciclismo italiano

 

Vincenzo NIBALI de laatste Italiaanse mohikaan

 

De onverwachte nederlaag van Filippo Ganna in de tijdrit van Tirreno-Adriatico bracht met zich dat de Italianen na Paris-Nice ook in de Tweezeeënkoers geen dagzege hebben behaald.

En dan is er hun geringe aanwezigheid in de klassementen: Fabio Aru was in Paris-Nice met een 26ste plaats de ‘hoogst’ genoteerde maar niemand die er wat van merkte dat de bijna winnaar van de Giro en de winnaar van Vuelta (uit 2015) er voor spek en bonen tussenreed. In Tirreno-Adriatico verging het de Azzuri een stuk beter met zowaar een vertegenwoordiger (Matteo Fabbro) in de top vijf: en een tweede (‘good old’ Vincenzo Nibali) in de top tien.

Goed dat Davide Ballerini vanaf 2020 door Deceuninck-Quick.Step in de armen werd gesloten, anders had hij de Omloop nooit gewonnen. Ook Andrea Bagioli (winnaar van de Drôme Classic) kwam daar uitstekend terecht. Die twee zijn zoveel beter af af dan de daar opgestapte Elia Viviani (-> Cofidis), die vorig jaar geen enkele keer won en ook na één anderhalve maand in 2021 op zijn zegehonger blijft.


Voor de rest is het huilen met de Italiaanse pet op.

In ‘Bahamontes 33’ lees ik een bijdrage over Filippo Pozzato, in 2006 (met héél véél dank aan wereldkampioen Tom Boonen) de voorlaatste sant in eigen land in Milano-Sanremo. Hij fileert ongenadig il ciclismo italiano:

Het vet is van de soep. De hegemonie van de jaren 90 en de vroege jaren 2000 is, mede door een reeks dopingverhalen, volledig afgebrokkeld.

Pipo houdt die neergang regelmatig tegen het licht en haalt daarbij een typisch Italiaanse fenomeen aan: op maandagmiddag in de bar, met een krant opengeslagen alles en iedereen verwensen zonder de minste poging om te zoeken naar een oplossing

Volgens Pozzato moet de oplossing van buitenaf komen en daarmee gaat hij lijnrecht in tegen de visie van Mario Cipollini die vindt dat de … politiek het ciclismo moet redden met zware investeringen. Die hersenkronkel bevestigt dat hij wel degelijk de idioot is die ik altijd in hem vermoedde.

De bittere realiteit is bovendien dat Italië ook in 2021 geen enkel World Tour Team meer heeft. Dat is al geleden van 2016 en van Lampre-Merida, dat er in 2004 aan begon en weliswaar door Bahrain (dat na Merida en McLaren met Victorious ook al een derde consponsor toe is). 

 

Het is ooit totààl ànders geweest! Tijdens de tweede helft van vorige eeuw was Italië dé referentie inzake wielersponsoring, il terra promessa ook voor de betere buitenlandse coureurs die vanuit een all in - comfortzone uitstekend begeleid en vorstelijk verloond wilden worden.

 

In het huidige peloton is het voor Italië allesbehalve een vetpot, zelfs al staan ze in de meeste rankings nog steevast bovenaan. Dat hebben ze te danken aan het feit dat ze met … zovelen zijn.

In de klassementen van de grote ronden komen zij er nog nauwelijks aan te pas en al evenmin in de monumentale klassiekers.

 

Italië hobbelt op ramkoers, het deed het enkel in 1989 nòg slechter dan de jongste jaren. Het ciclismo herbronde zich vanaf 1990 en daarop volgden zowaar bijna twintig vette jaren. Hoe dat kwam, laat zich zo raden. Binnen een ‘veranderde cultuur’ werd het de jongste twaalf jaar almaar minder met de recente jaren als absoluut dieptepunt.


Jong geweld zit er, behalve de 22-jarige Andrea Bagioli, niet aan te komen om de ommekeer in te luiden. Povero Azzuri! Ze moeten het doen met duurzame middenklassers als Diego Ulissi, Giacomo Nizzolo, Daminao Caruso, Matteo Trentin, Sonny Colbrelli, Alessandro De Marchi, Fabio Fellini, Davide Formolo,nestor Domenico Pozzovivo, ….. overwegend dertigers die al het beste gehad hebben. Giulio Ciccone (26) en Alberto Bettiol (27) kunnen nog de beide kanten op.

 

Vincenzo Nibali, vooral winnaar van de drie grote ronden en de laatste sant in eigen land in Milano-Sanremo (2018) en in Il Lombardia (2017), was de laatste ultra en blijft op zijn 36ste op de barricaden (negende in de recente Tirreno-Adriatico) alsof hij nog even de wacht wil aanhouden.

Niet één Italiaan, die deze eeuw geboren werd, maakt evenwel aanstalten om het ciclismo zijn aanzien van weleer terug te schenken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten