Jeugdwielrennen in
nòg nauwere schoentjes
dan eerst al gevreesd
Op de West-Vlaamse sportbladzijden van ‘Het Nieuwsblad’ las ik vandaag van de vaardige hand van de onvolprezen Michel Vanden Heede een interessante doorlichting over het jeugdwielrennen. De bevindingen zijn onthutsend à schokkend.
Duizendpoot Youri Bultynck (Hooglede) zette er, met grote kennis van zaken, zijn brede schouders onder.
“Het jeugdwielrennen bevindt zich in zwaar weer”, moet hij met lede ogen vaststellen. Het was al geen vetpot en de pandemie heeft het nog verder uitgehold.
Om één en ander te staven haalde Youri er de cijfers bij van een werkgroep van sportmanagers en specialisten in sportmarketing onder leiding van Wim Lagae, van wie hij nog les kreeg.
Conclusie: de sponsoring is almaar meer in het gedrang, zoveel is overduidelijk en je moet er realistisch vanuitgaan dat dit niet gauw zal veranderen.
En dan is er de synthese van het wielrennen in het algemeen: wereldwijd pas 18de en in België elfde in de ranking van de meest beoefende sporten.
Wat nog mij meer doet schrikken is de gemiddelde leeftijd van de tv-kijker tijdens de Tour: 57 jaar bedraagt want amper 14% ervan is jonger dan dertig jaar.
Een bestaande of een potentiële sponsor die dat verneemt, zal daar rationeel mee omgaan. Het zijn niet allemaal mecenassen als Kurt Debouck, die (hoewel zijn ExpoFloorCoverings rake klappen incasseerde) volhardt als hoofdsponsor van het opleidingsteam van Michel Pollentier en Wim Feys. Indien Kurt er de stekker uittrekt dan gaapt er nog meer woestijn en zullen veel renners, zoals insider Kristof Vercouillie insinueert, zichzelf moeten bedruipen of er abrupt een punt achter zetten.
Wielrennen is een sport met hoge kosten en lage baten (voor de koersende tieners is er in 2021 zelfs géén prijzengeld voorzien, wat de meesten overigens niet eens zo erg vinden).
De beteren zien koersen als een dure investering die niet elk gezin in combinatie met de studies van zoon- en/of dochterlief aankan. De toevoer van nieuw talent dreigt op te drogen.
Vlaanderen zal wel wielerland willen blijven maar zal het dat ook kunnen? Het paasweekeinde (3-4-5 april) zal een cruciaal scharniermoment worden om dit jaar nog wat meubelen te redden als basis te leggen voor de continuïteit vanaf 2022.
Je zou kunnen schreeuwen om het in leven roepen van een Noodfonds maar zoveel andere sporten en vrijetijdsbestedingen bevinden zich in hetzelfde prangende schuitje.
Het wielrennen zal dus zoveel mogelijk zelfredzaam moeten zijn door de rangen te sluiten om met gebundelde krachten de kentering af te dwingen. Wielerbond Vlaanderen, van wie inzonderheid Frank Glorieux en Massimo Van Lancker, heeft zijn stinkende best gedaan, zelfs al kon de coördinatie met Belgian Cycling beter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten