maandag 22 maart 2021

Milde Milano-Sanremo 

was weer zijn eigenste zelf

 

Opmerkelijk: de verrijzenis van

Peter SAGAN en Caleb EWAN

 

De tiercé stond al bij voorbaat vast, enkel de volgorde moest nog door het koersverloop bepaald worden. De 170 anderen waren overbodige garnituur. Niet dus en maar goed ook. Wil dat daarom zeggen dat Wout, Julian en Mathieu opeens minder goed zijn? Bijlange niet! Een wegkoers is geen exacte wetenschap zoals een veldrit en een tijdrit wel zijn. Daarin wint gegarandeerd de beste, waarmee ik niet wil gezegd hebben dat Jasper Stuyven niet de beste was maar al evenmin dat hij het wel was. Jasper is meer een momentencoureur dan de geïnstalleerde Grote Drie, wat zeker niets afdoet van zijn verdiensten, wel integendeel.

De 112de Milano-Sanremo was zijn eigenste zelf: een saaie 20-voudige scratch met acht vooruitgestuurde vlijtige hazen die één voor één tijdig bijgehaald werden.

Deze Primavera was te mild om memorabel te zijn: zachte temperaturen en windmee wat tempoversnellingen in de weg stond en de aan 45,118 km./u. de op twee na (Gianni Bugno in 1990 en Filippo Pozzato in 2006) snelste editie in de hand werkte.

Eén en ander voedt het besef hoe moeilijk het is om deze ijlende marathon te winnen. Eddy Merckx deed dat zowaar zeven keer, hoewel hij niet de snelste was, wel de sterkste, de gretigste en de behendigste. Jasper Stuyven moest een bedachtzamere ontsnappingsroute verzinnen. Hij brak uit nà de afdaling van de Poggio. Slechts één iemand kon alsnog naar hem toe: Sören Kragh Andersen die met een duurzame solo twee dagzeges behaalde in de Tour 2020. Voor Jasper was dit een godsgeschenk: hij kon zich in het spoor van de Deen heel even van zijn inspanning herzetten en dat volstond om nog eens te versnellen en de aanrollende meute af te houden met veel dank aan de bereidwillige Deen, de lachende verliezer.

Wout Van Aert, de beste van de Grote Drie, zal wel liever nipt derde dan tweede zijn geworden. Door Caleb Ewan geklopt worden was anders geen oneer want de kleine Australiër was de enige overlévende bolide, die op de Poggio zelfs uitdagend naast de absolute toppers ging rijden. Het leverde, net als in 2018, een frustrerende dichtste ereplaats op. Bij zijn wonderbaarlijke verrijzenis, luttele dagen na zijn opgave in Tirreno-Adriatico, kan men zich vragen kan stellen, maar hij wordt ingedekt door Rik Van Looy die ooit verklaarde “dat topconditie een ziekte is”.

Peter Sagan (vierde) was dé veropenbaring. Ik poneer het graag wanneer het goed is en dat was het! Chapeau dat hij, na moeilijke tijden, zo dapper terugvocht. Om den brode hoeft hij dat niet meer te doen, zelfs al is hij (althans volgens L’Equipe) in de ranking van best betaalde coureur gepasseerd door Chris Froome en bijgebeend door Tadej Pogacar. In Catalunya kan Sagan zijn prestatievermogen verder opkrikken in functie van Vlaanderen en Roubaix, de twee monumenten die hij in 2016 respectievelijk 2018 won. Le nouveau Sagan est arrivé?!

En wat Wout Van Aert betreft: hij is met een vierde plaats in de Strade Bianche, twee dagzeges annex tweede eindplaats in Tirreno-Adriatico en de derde plaats in Milano-Sanremo de tussentijdse numero uno van 2021 en dat zal, bij leven en welzijn, de komende weken en maanden niet gauw veranderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten