Jean-Pierre MONSERE
de dood van de onsterfelijke en
het eeuwig nazinderende verdriet
15 maart 1971. Voor veel 60-plussers is dit de datum uit hun leven die het langdurigst nazinderde, zelfs nog een halve eeuw later. Enkel het afsterven van je vader, je moeder of je kind kon meer verdriet ontlokken en de wereld meer dan even deed stilstaan.
Rik Vanwalleghem reconstrueerde in ‘Bahamontes 33’ die fatale dag en kroop ook even in het hoofd van Jempi voor een waarheidsgetrouwe weergave. Een aanrader!
Ikzelf was één van de laatsten die Jempi meemaakte na afloop van de Elfstedenronde in café “des Brasseurs” op ’t Zand in Brugge. De wereldkampioen had zich daar omgekleed en bleef er hangen in het gezelschap van onder meer Bernard Van de Kerckhove. Niemand van Mars-Flandria, zijn team, hield daar hem gezelschap als was hij ‘a must to avoid’.
Na zijn demonstratie in Andalucia (twee dagzeges en de eindoverwinning) had hij zich zijn rentrée in Vlaanderen helemaal anders voorgesteld. Jempi had een kloteweekend achter de rug waarin hij zich door god en klein pierke in de steek gelaten voelde en bovenal tegengewerkt door Roger De Vlaeminck. Piere was met geen tang aan te pakken. Toch bleef hij bijzonder strijdvaardig en hij zou vòòr zijn afreis naar Milano-Sanremo nog eens ‘ferm op de tafel kloppen’ in de bureau van boss Paul Claeys. Zo ver is het dus niet gekomen want Jempi lag op de dag van die afspraak opgebaard in de rouwkapel van Maria’s Rustoord in Roeselare.
Jempi was op maandag tegen zijn goesting naar Retie gereden om er in de Jaarmarktprijs nog wat extra competitie op te doen maar meer nog om onderweg de verzuurde relatie met Roger De Vlaeminck uit te klaren. Piere pikte zijn frère-ennemi, samen met diens broer Eric als wijze moderator, in Eeklo op. Het was nog meer pokkenweer dan daags voordien in Brugge. Wie verzint het om, met een vermoeiende autorit daarbovenop, twee dagen op een rij in barslecht weer een verkoudheid te riskeren? Was het maar dat geweest …
De regenboogtrui van Jean-Pierre Monseré was een doorn in het oog van zijn boezemvriend Roger De Vlaeminck, die zich daarmee veel banbliksems op de hals haalde. Ik had het onder meer daarover met Briek Schotte tijdens diens laatste levensjaren in Bredene. Briek kon enig begrip opbrengen voor Roger.
“Je moet je dat voorstellen”, begon hij. “Roger haalde een gewone Flandriatrui uit zijn valies terwijl zijn kompaan naast hem de regenboogtrui opdiepte. Het jaar voordien was Roger de onbetwistbare kroonprins van het Vlaamse wielrennen en plots was dat in het gedrang, alsof zijn beste vriend met zijn bloedmooie lief aan de haal ging.”
De regenboogtrui had Jempi van de hemel naar de hel gevoerd en tenslotte veel te vroeg naar het hiernamaals. De vloek van de regenboogtrui werd in die periode geboren.
Jempi’s papa Achiel overleed aan een hartfalen 25 dagen nadat hij in Leicester wereldkampioen was geworden, hij werd amper 53 jaar. En dan waren er de andere voorvallen. Een aanrijding met zijn fonkelnieuwe Mercedes op de periferie van Paris bij zijn terugkeer van een Frans criterium. In het Herfstcriterium van Oostrozebeke op 5 oktober raakte Jempi een achterwiel en vloog in het decor. In die move sleurde hij een jongen mee die een dijbeen brak. Bij een aflossing tijdens het BK ploegkoers op 18 oktober in ’t Kuipke haakten hij en Patrick Sercu in mekaar en kwamen zwaar ten val.
Jempi begon daarna aan een winterse marathon van actes de présence op sportavonden en andere gelegenheden, soms vier op een etmaal. Hij kon geen néén zeggen want hij vond dat zijn supporters daar recht op hadden.
Dat hij dat zou bekopen in 1971, vermoedden de kenners, maar dat werd meteen afgewimpeld met een demonstratie in Andalucia maar in Vlaanderen werd het géén blijde intocht!
Terwijl de tijd de diepe wonden een klein beetje geheeld had, volgde er op 17 juli 1976 een nieuw drama. Giovanni, zijn 7-jarig zoontje, verloor in dezelfde outfit en in dezelfde omstandigheden het leven.
Eigenlijk was dit een zo mogelijk nog groter drama want de genetische voortzetting van Jempi werd definitief doorgeknipt. Hoeveel kan een mens incasseren aan beproevingen, vroegen velen zich af denkende mama Annie, oma Hélène en de tantes Marie-Claire en Anita?
Hier zijn geen woorden voor voor altijd bij ons
BeantwoordenVerwijderen